De jaarlijkse verhuizing van pinguïns richting het noorden, vindt plaats rond 25 april. Vandaar dat deze dag gekozen is om aandacht te vragen voor deze dieren. Pinguïns zijn waterdieren, vogels die niet kunnen vliegen en leven vrijwel uitsluitend op het zuidelijk halfrond met name op Antartica.
Pinguïn had al een tijdje geen sneeuw en ijs meer onder zijn poten gevoeld. Het was dan ook net of Pinguïn op de maan stapte toen hij van de inmiddels ruim in zijn vel zittende Walvis. Walvis had zich in gehouden onderweg – had zijn vetreserves al aardig opgebruikt. Duiken naar eten was immers onmogelijk met het gezelschap op zijn rug.
Het laatst uurtje op de rug van Walvis had hij naast IJsbeer gestaan. Was het hem opgevallen dat de maag van IJsbeer tekeerging als een idioot. IJsbeer was weer begonnen met ijsberen. Vlak nadat hij IJsbeer haar aangekeken en had gezegd: “Je gaat geen pinguïns opeten toch IJsbeer? Je snapt wel waarom toch? Misschien zit mijn moeder er wel bij!” IJsbeer keek teleurgesteld naar de kust lijn “Ja, ja”, had hij gezegd”
In de verte zag hij Albatros vliegen langs die volle maan. De dag was al voorbij. In zijn boekje had hij gelezen over de maan. De maan was het ding dat de zon elke dag leek te achtervolgen. De dag dat Pinguïn zichzelf had afgeschoten vanaf een kunstig gemaakt katapult had hij het van iets dichter kunnen bekijken. Dat duurt niet lang – daarna schoot hij een berg sneeuw in aan de ander kant van het gebied. Het was een indrukwekkend ding. Die maan.
Die sneeuwpop die het boekje had achtergelaten had een gedichtje geschreven over de maan. Over die maan en zijn kuikens. Het was triest eigenlijk – dat gedichtje. Pinguïn werd er een beetje verdrietig van. Toch – huilen doe je niet als je op de noordpool woont. Dan bevries je. Gedichtjes moet je niet schrijven als je onderkoeld raakt – daar begrijpt niemand meer iets van als het gevonden wordt.
De dood was eigenlijk nooit hier
Behalve haast hier – nu even.
Nu ik merk dat ik jullie mis alle vier.
Ik te lang bij jullie weg ben gebleven.
Wel toen die ijsbeer mij had geroken
Toen heb ik het wel in de ogen gekeken
Was ik net op tijd weggedoken.
Uitstel van executie is het gebleken
Nu, nu de kou mij heeft gegrepen
De sneeuw is als een witte deken
De maan en sterren langs groene strepen
Heb ik naar het Noorderlicht gekeken
Het zou mooi zijn als hij het boekje nog eens kon teruggeven – ergens waar wel tranen konden vallen. Want hier op de zuidpool was het niet anders – vast.
Daar kon je ook zeker niet huilen.
Pinguïn in dit geval – wilde huilen van geluk. Hij moest alleen zijn ogen op IJsbeer houden – bij voorkeur met droge ogen.