Valentijn vond de liefde zwaarder wegen dan de wetten van de keizer, en huwde een stel zonder toestemming. De keizer Claudius voelde zich beledigd en liet Valentijn martelen en onthoofden. Dat gebeurde op 14 februari, maar welk jaar het was, is onduidelijk. Voordat het vonnis werd uitgevoerd, zag Valentijn nog kans het dochtertje van de gevangenisbewaarder een briefje toe te stoppen; Van je Valentijn, stond erop.
Marieke was mijn Valentijn. Mijn Valentijn op meerdere momenten in mijn leven. Dat is – als ik de moeite had genomen haar te bellen. Een kaartje had gestuurd. Marieke gaf niets om Valentijn. Tenzij je niets van je liet horen.
Ik heb meerdere brieven en kaarten waarin ze mij cynisch bedankt voor mijn Valentijn kaart. Ze erop had gewacht. Zo lijkt het. Ze dat vast ook deed bij andere gestolen harten. Haar aanbidders. en toch had ze gelijk.
Marieke was immers de beste keuze voor een Valentijn kaart. Een Valentijn lief. Een Valentijns kus. Die dag en elke andere. Ze verdiende het, omdat Marieke daar zelf zo goed in was. Dingen sturen – omschrijven en verzinnen.
Ik heb een heel boekwerk met 2 bandjes die ze meegaf toen ik soldaatje werd. Een boekwerk met prachtige foto’s van haar en muziekteksten en afbeelding van de cd’s. Zij gingen samen met een boekje met kleine gedichtjes van Marinda mee in de plunjezak.
Een Valentijn kon Marieke altijd zijn als ik dat wilde. Ik dacht lang van niet. Ik ooit ongetekend iets haar kant op stuurde en ze boos werd. Nu kan ik natuurlijk beweren dat ik nooit een Valentijn heb gestuurd omdat ik dacht dat ze dat niet waardeerde, maar dat is niet waar. Ik dacht er nooit aan. Ik dacht wel altijd aan Marieke.
Mijn ijsje is op en we lijken iets dichter bij elkaar te kruipen op het bankje. Ik zeg we, maar ik denk dat alleen ik het ben. Marieke geniet echt van haar ijsje. Ik kan niet te dichtbij bij haar gaan zitten. Ik ben niet eerlijk geweest tegen haar. Er zit iets tussen ons in en ik moet daar iets over zeggen. Marieke kijkt me aan “Ik moet je nog iets zeggen”, zeg ik. “Ik heb jou toen ik nog maar net wist wie jij was een gedichtje gestuurd en er niet mijn naam onder gezet”
Haar houding veranderd vrijwel onmiddellijk. Ze is boos. Ze is oprecht boos en dat heb ik nog niet eerder gezien. Ik bedoel wel als ik iets doms zei. Ik zei altijd wel iets doms. Iets waar ze het absoluut niet mee eens was. Maar dit is anders. “Dat was echt gemeen”, zegt ze. “Weet je hoeveel mensen ik niet heb gevraagd of ze enig idee hadden?” Ze heeft gelijk. Er is inmiddels niemand in haar omgeving die niet weet dat zij het gedichtje heeft ontvangen. En ook dat ze niet weet van wie.
Haar mooie hart. Ik mocht het af en toe even warm houden. Zo werkte dat bij haar. Ik leerde ervan te genieten. Tot het niet meer nodig was, we elkaar niet meer vonden, riepen, uitnodigde en we te ver weg waren. Terwijl we zo op de fiets konden springen. Het kon.
En toch ver voorbij het missen van een kaartje op Valentijn. Haar mooie hart. Het was altijd al van Rein. Omdat hij wachtte – geduldig. Tot zij naar hem toe kwam.
Maar Marieke is het altijd mijn valentijn – of die van jou.
Dat weet ze best.