Men spreekt van een perpetuum mobile als het apparaat eenmaal in beweging gezet uit zichzelf voor eeuwig blijft voortbewegen. Dat is in de praktijk onmogelijk voor klassieke machines, doordat door onder meer wrijving energie verloren gaat – uiteindelijk het apparaat stilvalt. Wel kan de rotatie van astronomische objecten in deze context gezien worden en ook fenomenen als supergeleiding kunnen in theorie wrijvingsloos werken. Voor altijd.
Het was 2de kerst dag toen ik met Marinda en haar gezin kerst vierde. Het was wel een tijdje geleden dat gezelligheid hier af en toe nog iets uit maakte. Het kwam door mij. Een jongeman die oprecht en eerlijk vroeg hoe je dag was. Af een toe ongewild een knuffel gaf aan haar moeder of een knipoog naar haar vader. Hielp met de afwas en daar ongemakkelijke stiltes doorbrak. Ik er altijd was om een opmerking van haar zus bij de hoorns aan te pakken en op te lossen. Ik alles suste wat in dat huis scheef groeide.
“Ik ben blij dat je er bent voor Marinda.” zei haar moeder toen we de chaos in de keuken aan het opruimen waren. In de huiskamer werden de vragen van de nationale wetenschapsquiz zorgvuldig uit de tv gids overgeschreven door Marinda. “Blij dat je op haar past” voegde ze toe. “Altijd” zei ik. Ongemerkt beloofde ik iets dat ik niet waar kon maken. Er is niemand die dat kan. “Ik hoop het”, zei ze terwijl ze de kamer in liep. Ik haar blik niet kon ontwijken en begreep dat ik iets had gezegd waar zij niet meer in kon geloven. Het wel hoopte voor ons.
Ik dacht het wel vaker – ik heb het wel vaker gezegd. Dat ik altijd op iemand zou letten – altijd trouw zou zijn en blijven. Het voelde zo dat weet ik wel. Het was – een wens – een uitspraak die mijn diepste verwachting of hoop in één woord omschreef- altijd. Altijd is een zeldzaamheid. Altijd is in de natuurkunde op deze aarde al een onmogelijkheid. Altijd is in de liefde enkel als het zo lang mogelijk is – zo lang als fysiek mogelijk. Het kan niet altijd.
Ik weet van een man die al intussen meer dan 60 jaar getrouwd was. Hij persoonlijk de kist van zijn vrouw 8 weken geleden sloot. Dit weekend deed zijn zoon hetzelfde bij hem samen met zijn oom – mijn schoonvader. “Weet je wat hij zei toen hij de kist sloot?”, zei haar neef tegen Simone op de uitvaart. “Hij zei – Ik kom er aan lieverd, het duurt niet lang.”
Ze heeft op hem gewacht- gewacht heeft ze…
Aan tafel lagen de vragen van de nationale wetenschapsquiz. Een programma waarbij ik altijd werd geconfronteerd met dingen die op het puntje van mijn tong lagen. Ik begon te lezen op de bank terwijl Marinda zich tegen mij aan vouwde. De moeder van Marinda ons in de andere hoek van de kamer bewonderde.
Vraag 1 : Keuterboer Franz Gsellmann uit Kaag in het zuid-oosten van Steiermark (Oostenrijk) was in 1958 zo onder de indruk van zijn bezoek aan het Atomium in Brussel – één van de weinige keren dat hij zijn erf verliet – dat hij besloot zelf in het geheim een reusachtig machine te maken . De Weltmaschine. Hoe noemt men een machine die altijd blijft bewegen?
Altijd is onbeduidend. Ik dacht ooit dat ik altijd wist waar ik vandaan kwam. Dat wat ik was – een duidelijke oorsprong had. Wat ik wel en niet pikte. De manier waarop ik met dingen omga altijd duidelijk was. Dat ik altijd wist wat anderen dachten van mij, maar ook hoe ik dacht over dingen. Dat ik oplette en ik zelfs als er iets mis ging altijd wist dat mensen begrepen wie ik was. Zij wisten altijd dat mijn intenties goed waren. Ik heb dat altijd gedacht, maar altijd is onbeduidend. Het bestaat niet – het is als een perpetuum mobile.
“Een Perpetuum mobile. ” schreef Marinda op – het lag op het puntje van mijn tong.