Herkenning is een fase in de waarneming, waarbij uit een ongeordende hoeveelheid signalen een object of verschijnsel als zodanig wordt geconstrueerd, dat dit overeenstemt met informatie in een geheugensysteem. Herkenning is een begrip dat zowel voorkomt in de psychologie, als bij bepaalde geautomatiseerde machinesystemen.
Ik ken je nog niet zo goed. Hou juist daarom nog veel meer van je. Nu ik het nog kan invullen, verzinnen – maken en kneden. Nu je weg bent en straks weer terug komt. Ik hoop dat ik je nog herken. Jij mij. Mijn voorstelling niet al weer anders is. Beter of minder.
De laatste keer dat ik een meisje afzette op Schiphol is ze niet meer teruggekomen. Was ze weg – voorgoed. Ze hadden trouwens allemaal langs deze zelfde plekken gelopen op Schiphol. Een eigen weg een sluis gekozen en zich laten wegvliegen. Naar plekken waar ik niet was. Bo, Maureen, Marieke, Ruth allemaal een vlucht genomen – gevlucht naar verder.
Het had niets met mij te maken. Tenminste ik denk het niet, maar er was wel een soort patroon. Een slaappatroon – alsof ik niet goed had opgelet. Dus moest ik het maar anders aanpakken bij Simone. Ik had daarom Jeroen zijn nummer zorgvuldig opgeschreven. De week daarop zou ik op tijd gaan bellen voor een afspraak.
Simone rolde vanmorgen naar mijn kant toen ik vertrok. Ik uit bed stapte en naar de sportschool ging. Het is altijd zo – altijd al zo geweest. Ruiken voelen en liggen waar iemand eerst lag. Als ik er niet meer lig. Dan weer in slaap vallen. “Ik lig daar niet meer hoor.”, zei ik “Weet ik toch.”, murmelde ze. Ik kan hier nog even zitten – blijven zitten. Alleen maar naar haar kijken, maar dan had ik beter daar kunnen blijven liggen.
Schiphol is een bijzonder plek van komen en gaan. Simone heeft de zon in haar gezicht een beetje blonder haar – lichter , ze is helemaal niet blond. Haar lach is hetzelfde – ontwapenend. Prachtig. We hebben afgesproken om later op de dag samen te gaan eten ergens met Jeroen en Nicolette. “Zet ons maar samen bij mijn huis af Jeroen.”, zegt ze in de auto.
Binnen komt van het een het ander. “Ik heb je gemist.”, zeg ik – als ze naast mij ligt. “Zo, zo”, zegt ze. “Nu al? Dat wordt nog wat.” Als ik ga douchen zie ik dat ze naar mijn plek rolt. Ze daar nog even haar ogen dicht doet.
Als we door de Zijlstraat lopen en hebben afgesproken bij een de Mexicaan zie ik Jeroen en Nicolette staan. “Maak je maar niet druk hoor – ze weten heus wel wat wij hebben uitgevoerd.”, zegt ze. Ik grinnik. “Nou en. Blijf je vanavond bij mij slapen?”, vraag ik.
“Natuurlijk.”, zegt ze.