Hoewel eerlijkheid veelal met de waarheid in verband wordt gebracht, hoeft een onware uitspraak niet te duiden op oneerlijkheid; de spreker kan tenslotte overtuigd zijn van de waarheid van zijn uitspraken. Anderzijds kan een ware uitspraak worden ingezet om iemand te bedriegen of oneerlijk voordeel te verwerven. Propaganda en reclame bijvoorbeeld, maken vaak gebruik van stellingen die waar zijn, maar die zodanig worden gebruikt dat een voor de propagandist gewenste maar onware conclusie wordt gesuggereerd – wat een vorm is van oneerlijkheid.
Je kunt zeggen dat ik te eerlijk ben, maar mijn schriftjes staan vol met dingen die niemand hoeft te weten. Die zijn van mij of van haar. Hoewel ik absoluut eerlijk ben – kan ik niet ontkennen dat mijn schrijven was met een roze bril. Laat dat maar aan mij over. De teksten zijn altijd eenzijdig – zij waren hoe ik het bekeek. Ik weet niet hoe Nienke de bus in stapte, maar wel hoe ze wegging. Hoe wij hadden genoten van elkaar.
De verjaardag van Nienke ging geruisloos voorbij op die donderdag – toch had ze wel iets geregeld en vrienden uitgenodigd op zondag. We hadden zaterdag afgesproken in Amsterdam en ik had geholpen met boodschappen. Wederom moet ik regelmatig hebben gevraagd hoeveel mensen er zouden komen – gezien de hoeveelheid boodschappen in haar karretje. Nienke vond het vooral spannend omdat ook Wouter er zou zijn.
De kamer van Nienke was in een groot herenhuis waar ook Esther woonde en het broertje van Nienke. In de keuken was toegang tot het balkon. Ik had macaroni gemaakt met ham en kaas en een zakje kruiden. We zaten op het balkon te eten toen Esther de keuken in kwam. Esther vond het allemaal bijzonder interessant. Blijkbaar had Nienke maar weinig voor zich gehouden.
“Ben je met je laatste avondmaal bezig”, vraagt ze. “Pardon”, zeg ik. “Wouter komt toch ook morgen?”, vulde ze aan. Ik begon het een beetje te begrijpen. “Ik denk dat we zijn teleurstelling wel aan kunnen.”, zeg ik. “Wil je ook wat Macaroni – er zit alleen wel ham in?”, vraagt Nienke. “Blijkbaar maakt Nienke zich ook geen zorgen.”, zeg ik.
Ik was met Maureen naar Korsakov ik stond buiten op haar te wachten. Ze moest nog even naar de wc. Er kwam een jongen dronken aanlopen die in de gracht begon te plassen. Ik zag hoe hij zijn enorme straal volgde en zo al plassend het water in viel. Zijn houding leek intussen niet te veranderen. Terwijl Maureen aan kwam lopen zag ik hem moeizaam aan de overkant zich aan een touw van een boot uit het water trekken. “Wat is”, vroeg Maureen terwijl ik naar de overkant keek. “Die jongen daar stond net nog hier in de gracht te plassen.” Maureen keek naar hem. “Viel hij er in?”, vraagt ze. “Ja”, zeg ik.
Maureen begint keihard te lachen terwijl we zien hoe de jongen al druipend aan de rand van de gracht is gaan zitten. “Trut”, hoor ik hem zeggen.
Esther heeft intussen opgeschept en is naast Nienke gaan zitten. “Heb jij dit gemaakt?”, vraagt ze. Ik knik. “Jammer van de ham, maar je mag blijven.”, zegt ze. “Blijf je ook slapen?” Ik kijk Nienke aan. “Volgens mij wel.”, zeg ik. “Wel alleen zitten op de wc hè?”, zegt ze. Nienke verslikt zich. Ze herpakt zichzelf en kijkt me aan met tranen in haar ogen. “We hebben mijn broertje al getraind – hij plast nergens meer staand denk ik.”, zegt ze.
“Komt goed”, zeg ik.