Ervaring is een vorm van kennis of inzicht, die door ondervinding geleerd wordt. Kennis wordt hierbij wel gezien als geheel van theorie en ervaring. Een persoon met een aanzienlijke ervaring op een bepaald gebied, wordt wel een ‘expert’ genoemd, en zijn ervaring ‘expertise’. Ervaring kan in de weg zitten – als dingen bij anderen als nieuw worden ervaren.
Mijn ervaring leert dat als ik alle onderdelen op mijn lichaam als één grote familie zie er een lid is dat zich altijd misdraagt. De meeste mannen durven hier niets over te zeggen. Niks te zeggen over dat lid dat soms gewoon doet wat het wil op de meest ongemakkelijke momenten. Zo onervaren als Nienke was keek ze daar nauwelijks van op. Als je stage loopt op het AMC wordt je ook bloot gesteld aan het bloot op dat soort ongemakkelijke momenten.
Het was toen ik al had aangegeven dat ze gewoon met mij het bed kon delen zonder dat ik verwachtingen had – ze met haar benen over mij heen stapte en onverwachts toch ergens tegen aantikte. “Sorry, Ik heb soms het idee dat jij met je opleiding meer begrijpt van dit lichaam dan ik”, zeg ik. “Ik kan wel zeggen dat er niets wordt verwacht, maar iets tussen mijn benen lijkt niet te luisteren.”
Nienke is naast mij gaan liggen – ze heeft toch het shirt aangetrokken met de papegaai. Ik had het voor haar klaargelegd. Ze had zelf ook wel iets mee, maar mijn slaapkamer was warm genoeg. “Te warm voor een echte pyjama.”, had ik gezegd. “Er is toch sprake van enige opwinding. Het heeft ook met je bloeddruk te maken.”, zegt ze. “Als ik goed heb opgelet.” Ik moet lachen. “Het relativeert in ieder geval als je naast een medische student in bed ligt.”
“Wat vind je leuk aan mij dan?”, vraagt ze. Ik hoef niet lang na te denken. “Wacht”, zeg ik, “moment.” Ik kijk even naar het plafond en denk aan ijsberen. Na een tijdje kruip ik uit bed. “Waar zaten we op te wachten dan.” Ik kijk naar mijn boxershort. “Ik wachtte even op het dalen van mijn bloeddruk voor ik uit bed stapte.”, zeg ik. “Aha” zegt Nienke “Het ziet er altijd zo lullig uit.”, zeg ik. “Lullig – dat is een binnenpretje.”, vul ik aan. Beneden pak ik mijn schrifje en loop ik weer naar boven. “Ik kan het voorlezen ik heb iets opgeschreven.”
Voor Nienke is alles een planning – als ik zeg: “Het zou leuk zijn als.” zegt zij: “wanneer?” Alsof elke gedachte uitvoerbaar is. Het is even wennen, maar is erg aantrekkelijk. Haar ene wenkbrauw komt boven haar bril uit. Als één grote vraagteken. Ze is ook goed in vragen stellen. Het is vrijwel onmogelijk om dan geen antwoord te geven. Die bril verbergt de helderheid van haar ogen – ik zag dat voor het eerst toen ik haar bril droogmaakte – toen haar glazen beslagen waren op de boot. Ik hoop dat Nienke eens haar lenzen in doet. Als toen bij het roeien. Nienke heeft een prachtig stem aan de telefoon – ze zou er iets mee moeten doen. Nienke gaat al iets anders doen – ze gaat al iets heel anders bereiken.
Nienke is er stil van. “Wanneer heb je dat geschreven?” Ik wijs naar de datum. “Gisteren toen ik thuis kwam vanuit Amsterdam.”, zeg ik. “Het is nog niet af.” Nienke gaat tegen mijn schouder liggen. “Wat moet er nog bij dan?”, vraagt ze. “Vandaag moet er nog bij.”, zeg ik. “Nienke haar lichaam is begeerlijk, maar onontdekt. Haar lippen waren dat ook tot vandaag.” Vul ik aan.
Nienke zucht. “Mooi”, zegt ze. Hoe weet je dat mijn lichaam begeerlijk is?” Ik wijs naar het trapgat. Je kunt er door naar beneden kijken – het eerste wat je ziet is de spiegel waar ze zich net nog voor omkleedde. “Bloeddruk.”, zeg ik.
“Ja, ja”, zegt ze.