Jezelf serieus nemen is je zelf zien staan. Waarde hechten aan wie je zelf bent. Oprecht interesse hebben. Wie zichzelf niet serieus neemt, zal door een ander ook niet snel serieus genomen worden. Wanneer je zelf al geen aandacht hebt voor eigen behoeften, gevoelens en grenzen, waarom zal een ander er dan rekening mee houden? Voor jezelf zorgen en dat ook serieus nemen begint ook vaak bij interesse naar de ander. Een ander serieus nemen in dat waarvoor hij staat of wat hij is – is misschien nog belangrijker.
Esther is naar bed en ook Wouter is de tent in gekropen. “Zullen we even gaan wandelen”, vraagt Nienke. Ik voel de rum in mijn benen – het is dat – of mijn benen vinden het zitten voor de tent niet echt geweldig na een dag op het water.
“Is goed.”, zeg ik. Ik heb een onduidelijk vakantie gevoel. Het is een tijdje stil, Snijders houden niet van stilte – dan moet er iets gezegd worden. “Pittige studie heb jij zeg – heb je een hoger doel?”, vraag ik. “Wat bedoel je?” Ik geeft haar intussen een hand. “Nou, huisarts – of longspecialist iets specialistisch” Ze knijpt een klein beetje in mij hand als ze antwoord geeft. “Ik wil graag mijn afstudeer project doen over Alzheimer.”, zegt ze.
Er zijn momenten tussen 2 seconden in. Het is niet belangrijk welke – gewoon van de ene naar de andere. Het is het moment waarop alles verandert. Alles. Je iets verliest – niet omdat je er niet heel goed op hebt gepast. Niet omdat je er niet ontzettend van hield – het niet lief had, maar gewoon omdat tijd je iets doet verliezen – het tijd is en je iets moet verliezen, want je hebt al zo veel gewonnen. De tijd dat degradatie is begonnen.
“Iemand in je familie.”, vraag ik. Ze voelde dat deze vraag zou komen. Ik zie het aan haar. “Ja”, zegt ze. “Mijn moeder.” Het kost mij tijd een rekensommetje te maken. Nienke is jonger dan ik en heeft een jongere broer. Het kan zijn dat haar moeder ouder is, maar dan is het beeld wel een uitzonderlijke. Hoe oud is zij dan? Ze laat mij hand los. “Zullen we hier gaan zitten?” Vraagt ze. Er staat een bankje langs het water dat uitkijkt op de lichten van het dorp aan de overkant.
“Mijn moeder is 51”, zegt ze. Het is een schokkende feit dat bij mij moeilijk inzinkt. “Ze is dit jaar gestopt met werken omdat het volgens haar collega’s niet meer ging.”, zegt ze. “De diagnose is er maar ze is nog in ontkenning. Ze vindt het onzin. Het hoort er allemaal bij.” Ik zoek haar hand weer op. “Dat klopt echt niet.”, zeg ik. “De meeste mensen denken aan het geheugen bij dementie. Op jonge leeftijd vallen juist veranderingen in het gedrag meer op. Het gaat bijvoorbeeld mis op het werk. Het huishouden wordt een probleem. Het zijn echte gedragsveranderingen”, zegt ze.
De avond is lang – eindeloos praten we. Ik over hoe ik mij niets kan voorstellen bij verlies van een van mij ouders – beetje bij beetje. Zij over haar moeder – hoe ze af en toen schakelt tussen medisch student en dochter is verwarrend en mooi tegelijk.
“We moeten terug naar de tent.”, zegt ze. “Ja”, zeg ik “Ik denk dat Wouter ons morgen niet ontziet.” “Nee, dat denk ik ook niet”, zegt ze. “Jij bent een goede luisteraar weet je dat.”, zegt ze. “Dat is fijn” Morgen brengen we de boot weg en gaan we weer naar huis. Iets heeft mij hier gebracht – net als bij Fleur.
Als een luisteraar – met mijn oren gespitst.