Een teken is een woord, gebaar, voorwerp of andersoortige betekenisdrager die verwijst naar een betekenis. De semiotiek, de wetenschap die tekens bestudeert, onderscheidt drie soorten tekens: de index, de icoon en het symbool.
Ik heb niet echt een index. Dit heeft geen andersoortige betekenis – wat ik doe is allemaal ver te zoeken. Gezocht – i
n hoekjes waar ik nooit kom. Waar ik ben geweest ooit. Het is gek hoe je je kan vastklampen aan elk teken van leven als er stilte is. Hoe onaardig de berichten ook zijn. Mensen zeggen dat het tijd nodig heeft – je weet dat je dat zelf nodig hebt. Het moet – terwijl je ziet dat je kinderen in razend tempo groter worden. Er zo weinig tijd is voor deze onzin. Ik ben ongeduldig. Wat een belachelijke situatie is dit zeg.Op je punten staan als je alles kunt verliezen is zo suf. Als er een symbool – teken voor domheid zou zijn, zou ik die geven – en als eerste aan mijzelf. Omdat ik niet heb opgelet. Dingen groeien als onkruid zonder preventief onderhoudt. Het zijn die hoekjes waar je nooit komt. Hoekjes waar mensen hun voorwerpen en woorden wegstoppen – wegslikken. En daar kunnen ze groeien tot gedrochten. Groeien op symbolen als, hoop, geloof en liefde. Het zijn hun verwachtingen, hun tekens. Ik heb ze gemist. Mannen denken te makkelijk – te simpel.
Ik heb vanavond afgesproken met oude vrienden. We moeten drinken – het moet. Dit zijn mannen die mij kennen – complexe dingen worden zo simpel. Zo, worden ze simpel en begrijpelijk – met drinken. Simpel als geschreven brieven – aangeschoten en klaar voor mij.
Marinda is ook gaan drinken, met haar moeder en Ingrid. Ze hebben elkaar gedragen naar het zomerhuisje – op de weg terug. Ze hebben zo gelachen dat haar tante – een klein dametje met een rond postuur – van haar stoel zo langs de ober rolde. Daardoor haar moeder bijna in haar broek pieste van het lachen. Het was begonnen toen Marinda vragen gingen stellen over hun mannen. Marinda heeft niets met semiotiek, die zegt het gewoon – waar het op staat. Hoe zit dat? Met die mannen?
Die mannen die over de pot pissen, onhandig – dingen repareren en met ochtend momentjes wakker worden. Alles in huis opvreten. Die je het liefst de sportschool in wilt jagen waar ze hun – ooit jeugdige lichamen, terug kunnen vinden. Beter nog – een jongere vent, lekker afgetraind- vanuit daar terug naar huis konden sturen. Ze betrappen bij het kijken in de spiegel – met hun buiken in.
Ma
n als een icoon voor ‘Het grote kind’. Als het symbool voor ‘Het totale niets’, dat waar zij aan kunnen denken. Geef maar een teken, ze wijzen ze allemaal aan! “Waar denk je aan?”, zegt ze. “Wat? Ohw, niets.”, zegt hij. Dan is het ‘Niets’ of ‘Seks’ – niet direct in die volgorde. Proestend van het lachten – ja precies – bulderend uit dat kleine lijf van haar tante – gonsde het. Het was toen iedereen – maar vooral elke man wakker schrok in de kroeg uit hun ‘niets’.Luidkeels waren ze de kroeg uit geslenterd – slingerend als drie dronken jonge vlinders. Ze hebben de ober verdwaasd achterlatend met een idiote hoge fooi en een briefje met hun adres en: “Lekker ding.”, eronder geschreven.
Marinda heeft in de slaapkamer wakker gelegen, hoorde Ingrid keihard snurken toen ze dit schreef. Toen ze niet kon slapen. En dacht aan niets.
“Denk jij alleen aan seks, als je aan mij denk?”, schrijft Marinda. Het is een eerlijke vraag die ik niet hoef te beantwoorden. Niet hoef – als je leest wat ze erna schrijft. “Dat hoeft niet, ik doe het wel voor je.”, schrijft ze.
Ik ga voor de spiegel staan en hou mijn buik in. Sporten moet ik, voor als ze terug is, toen. Nu, voordat iedereen weer terug is, na de stilte. Wijzer, klaar voor anderen. Zo als het hoort, ontdaan van alle onkruid en onderhouden. Met een keurige index – lijst met hun excuses.
Ik met een grotere schouder om op te huilen.
Ik denk even aan niets . Heus helemaal niets.