“Nee, dat wordt helemaal niets me jou”. zei mijn stagebegeleider bij mijn afscheid.
Ik liep in mijn tweede deel van het jaar stage bij “Planeta” een drukkerij in de Waarderpolder. Ik was met andere dingen bezig, ontdekte uitgaan in Haarlem en deze drukkerij verwachtte veel van mij. Hoewel ik het naar mijn zin had en het extra geld dat ervoor kreeg waardeerde, voldeed ik niet aan hun verwachtingen. Vooral in de laatste periode klikte het niet tussen mij en mijn stagebegeleider en dit zorgde ervoor dat ik mijzelf altijd op een of andere manier moest motiveren op weg naar Planeta.
Tussen alle fietsers op weg viel ze eigenlijk altijd op, haar roodgeverfde haren vielen over een soort schooltas met allemaal teksten erop. “kusjes van….”, “groetjes van…” en band namen die ook ik ontdekte. Terwijl ik afsloeg elke dag bij Planeta, had ik het gevoel dat ook zij op weg was naar een plek waar ze misschien misplaatst was, ik vulde het zelf in en ze hielp mij.
In de laatste dagen van mij stage besloot ik even mee te rijden met haar, ze moest ergens in de buurt werken. Ze zette haar fiets bij Pharmachemie neer en liep bij de hoofdingang naar binnen. De volgende dag reed ik met een roos en kaartje naar dezelfde hoofdingang. Bij de balie melde ik mij als een verward en zenuwachtige mannetje met slechts een omschrijving van een meisje met rood haar en tas. De baliemedewerker vond het erg schattig en wist al snel een naam te noemen, Marieke. “Wil je niet op haar wachten” vroeg ze nog, ik wist niet hoe snel ik weer moest verdwijnen, “nee, hoor”, zei ik.
Op een kantoortje ergens in het gebouw ging een telefoon, de baliemedewerker melde dat er iets beneden voor haar klaar lag. “ik kom het zo wel ophalen” antwoordde ze, “nou, doe dat nu maar want het moet in water” kreeg ze terug. Om eerlijk te zijn weet ik niet meer wat ik had geschreven op het kaartje maar het was een woord van dank. En hoewel ik zelf dacht dat het heel duidelijk was, moet het behoorlijke verwarring hebben veroorzaakt. Ik dacht er niet meer over na, mijn stage was voorbij en ik had geen rede meer om te fietsen naar de polder.
In die periode ontdekte ik “Zero” een dans plek bij de Bakenessergracht. Het is onwaarschijnlijk dat ik Marieke had ontdekt als ik haar niet eerst van de achterkant op de dansvloer had gezien. De manier waarop ze bewoog was hetzelfde als haar fietsen en op muziek van een bandje die vrijwel zeker op haar tas stond, het is een beetje moeilijk uit te leggen. Bij de bar had ik alle moed verzameld om haar aan te spreken en het gekke was dat ik haar gezicht toen eigenlijk voor het eerst pas zag.
“Hoi, mag ik je wat vragen” vroeg ik, “ja hoor”, zei ze. “heb jij weleens een roos gehad op je werk?”, vroeg ik. Haar blik veranderde, de moed zonk een beetje in mijn schoenen, “ja, sorry ik denk dat ik het even moet uitleggen”, zei ik. “Wacht hier even” zei ze. Ik zag haar naar een tafel lopen en kwam terug met een jongen. “Dit is mijn vriend” zei ze, hij stelde zichzelf voor. Het hoekje bij de bar werd ineens veel kleiner, in een stotterende toon vertelde ik over het fietsen en mijn stage en de roos.
Vooral haar vriend bleef mij strak aankijken, na mijn uitleg en mijn aandringen dat het onschuldig was, viel er een stilte. Daarna volgde een dialoog die ik mijn nog goed voor de geest kan halen. Hoe het is om als vriend je vriendin thuis te zien komen met een roos, waar ik het lef vandaan haalde en wat voor een effect dit had op een relatie. Marieke sprong af en toe in met begrip naar mij en temperde zijn toon een beetje maar hij spaarde mij niet. Ik geloof dat ik mij wel meerdere malen heb verontschuldigd en ik probeerde ook een hoop dingen te weerleggen. Hij liet het op een gegeven moment los en liep weer naar de tafel, toen hij wegliep keek Marieke mij aan en zei, “jij bent een druppel, denk er niet te lang over na, ik haalde hem erbij omdat hij het er zo moeilijk mee had”.
Een paar jaar later werkte ik via het uitzendbureau bij Pharmachemie, de grafisch industrie lag op zijn kont er was geen werk. In de kantine zag ik Marieke, ik werd door haar aan collega’s voorgesteld als de jongen van “de roos”. Ze gaf totaal niet de indruk dat ze misplaatst was in het bedrijf. Ik heb haar toen nog een tijdje gesproken over haar werk, haar relatie en die hele situatie. Ik weet niet meer of haar vriend nog in beeld was ik geloof het niet, ik hoop het wel. Vooral haar ervaring op kantoor met haar collega’s en de opmerking van de baliemedewerker was erg grappig.
In de periode daarna kwam ik te werken bij de kwaliteit controle van de drukkerij bij Sony. Op de dag dat ik Planeta moest bellen en mijn oude begeleider langs kwam omdat ik het door hun geleverde drukwerk af had gekeurd, reed ik op de fiets achter Marieke terug naar huis, de zon scheen en haar rode haar viel over een nieuw tas. In mijn gedachte herhaalde ik de tekst die ik had op de vraag of nog kon worden onderhandeld over de afkeuring van het drukwerk,
“Nee, dat wordt helemaal niets met mij”. zei ik.