Bo komt vandaag terug, ze heeft het geschreven. Ik kan niet mee haar ophalen. Ik zit op school als de bus thuiskomt. De tante van Bo, het mooie, oudere kopietje van Bo en haar moeder, heeft mij nog gebeld. Ik zei tegen mijn moeder dat het over mijn stageplekken ging omdat er ineens een volwassen dame aan de lijn hing. Het kwam er zo uit zonder blikken of blozen, belachelijk. Dat zit me dwars. De dag dat ze thuiskomt ook. Mijn lieve Bo, wat kan ik tegen je zeggen? Ik weet het niet. Ik snap je, maar ik begrijp er helemaal niets meer van. Jij moet bellen hoor, ik heb je tante gezegd wanneer ik thuis ben. Jij moet mij bellen, want ik schijt in mijn broek net als Peter en dat is heel storend.
Op school gedraag ik mij ronduit belachelijk. Mijn haar begint langzaam weer te groeien. Ik ben de jongen die zich verzet tegen alles. De week is lang, er gebeurd een hoop op school maar het interesseert me niet. Het is allemaal zo onbelangrijk. Een vriend van mij, van ons groepje is uit geweest met mijn ex-vriendinnetje. Hij heeft er wat verhalen over maar ik heb er totaal geen oren naar. “Je vindt het toch niet erg?”, zegt hij. Twee maanden geleden had ik z’n kop eraf getrokken en er weer opgezet. Wat kun je doen hij is een van mijn beste vrienden. Maar wat een vraag! Alsof ik er iets over te zeggen had. “Ze is van zichzelf, net als Bo, ze zijn allebei niet van mij.” denk ik. Ik blijf beleefd. Ze zit in de hoek, met een andere jongen van haar klas. Die jongen is altijd bij haar in de buurt.
Het is suf maar ze lijkt eigenlijk de enige die zou kunnen snappen wat ik onderga. “Het ligt niet aan jou het ligt aan mij.”, ik kende het. Ze had het ook gezegd, toen ik haar die dag in Alkmaar moest achterlaten. “Volgens mij hebben die dames allemaal hetzelfde boekje met ‘oneliners’ met de titel ‘Gebroken harten wijn'”, bedenk ik. Er waren tijden dat ik alles tegen haar kon zeggen, maar we ontwijken elkaar. Ik heb er om gevraagd. Ik kwam haar tegen op de trap en ze zei gedag. “Doe maar niet meer.”, zei ik. “Zeg maar helemaal niets meer tegen mij.”. Ik kon mij niet meer verweren tegen haar constante aanwezigheid. Ik miste haar zo en Bo, het moest stoppen. Ik was niet lief. Natuurlijk ligt het aan mij en jou. En natuurlijk lag het aan Bo en zó aan mij, wat een belachelijk boekje is dat zeg. En een originele titel hoor dames, proost!
Als ik thuis kom ligt er een briefje op tafel. Ik had de trein gemist en net aan het telefoontje. Het nummer is bekend maar er staat nog een extra nummer bij, ik snap er niets van. “Ze hebben het niet goed opgeschreven”, bedenk ik. Ik bel en krijg Tessel aan de lijn. “Moment” zegt ze en verbindt meteen door. Bo neemt op met: “Sukkeltje!”, wat is het heerlijk haar stem te horen. Blijkbaar kun je laatste nummer draaien na het bellen en zit je meteen in de kamer van Bo. Haar vader heeft eindelijk de tijd genomen om het instructieboekje te lezen.
Mijn moeder grijpt in als mijn oor inmiddels pijn begint te doen, we zijn zo lang aan de telefoon. Dat is echt zeldzaam, dan nog wel. Mijn moeder heeft later wel veel vaker ingegrepen. We ronden af en spreken af op zaterdag. Ik moet morgen naar school en Bo is bekaf, ze gaat vroeg naar bed. Het kan niet anders.
Ik lig in bed, ik kan niet slapen. Morgen heb ik de eerste 2 uur vrij, ik heb iedereen thuis gezegd dat ik geen ontbijttafel maak en blijf liggen. Ik dek de tafel al sinds duidelijk is dat je vooral bij mijn zus niet kunt wachten op haar eindeloze gebruik van de badkamer. De ochtend is niet mijn beste tijd. Laat mij maar de tafel dekken, prima.
Ik stap uit bed en trek mijn kleren aan. Ik sluip naar buiten met een tas vol met spullen, niemand gaat mij missen. Bij de brandweer ingang aan de Zijlweg aan het eind is een kunstwerk. Onder het werk zit ook een openbare telefoon. “Voor als er brand is.”, dacht de kunstenaar vast. Ik heb het briefje met het extra nummer. Ik weet het uit mijn hoofd. Ik heb nummers in mijn hoofd van mensen die wonen daar allang niet meer. Maar net als met een pincode, ik weet het nooit als het moet, nooit.
Bo neemt op met: “Ben je daar?”, het klinkt zo mooi.