Klei bestaat uit kleimineralen, waarvan vele soorten bestaan. Kleigronden zijn, vergeleken met zand, slecht waterdoorlatend. In droge tijden houden ze veel langer water vast, maar in natte tijden verdrinken gewassen eerder. Ook hebben kleigronden minder last van uitspoeling van mineralen zoals nitraat en fosfaat dan zandgronden. Hierdoor houden ze beter voedselstoffen voor planten vast en zijn ze over het algemeen voedselrijk.
Interresant hoor, over klei gesproken: Wouter is hier uit de klei getrokken – uit een bloemkool gegroeid – met een Friese ooievaar gebracht. Zeg het maar, maar hij is niet van hier. Ik bedoel wel Fries, maar vast neergezet door een van de Friese goden. Hij is een echte man. En zo draagt hij het ook. Hij valt mij niet meer af. Heeft zich neergelegd bij het feit dat de tweede avond Nienke de slaapzakken al in elkaar geritst heeft.
We liggen buiten de tent naar de sterren te kijken. “Wat studeer je eigenlijk.”, vraag ik aan Nienke. “Medicijnen”, zegt ze. Wouter heeft thee gezet en trekt een fles rum te voorschijn. “Verassing!”, roept hij. “Tegen de kou!” Het is ongelooflijk hoe hij ons telkens weer verrast. Esther is er gelukkig mee. “Jij bent echt goed.”, zegt ze.
“En jij.”, vraag ik aan Esther. “Psychologie”, zegt ze. “Ik ben onder deze sterren vandaag niet de slimste mens.”, zeg ik. “Is dat een voorwaarde dan?” vraagt Nienke. “Weet ik niet.”, zeg ik. “Wij kunnen gelukkig allemaal even dom uit hoek komen.”, zegt Wouter. Ik kijk naar de sterren en herinner me een plaatje – praatje van Maureen:
Maureen kijkt naar de sterren “kijk de grote en kleine beer”, zegt ze. “Dat is Callisto – zij was een van de nimfen van Artemis, wier metgezellin ze was, en zij verloor haar maagdelijkheid aan Zeus die zich had vermomd als Artemis. Ze raakte zwanger van Zues en werd toen door Artemis weggestuurd. Toen haar kind was geboren en Hera achter het zoveelste bedrog van Zeus kwam, toverde ze Callisto in een berin. Toen haar – inmiddels volwassen – zoon Arcas de beer wilde doden kreeg Zeus medelijden met Callisto en kreeg zij, samen met Arcas een plaats tussen de sterren als de Grote en Kleine Beer.”
Het maakt indruk. “Wie is Maureen?”, vraagt Esther. Wouter vult aan.“Jeffrey heeft een heel harem.”, zegt hij. “Nou zeg.”, zeg ik. “Vertel eens.”, zegt Nienke. “Mijn harem staat alleen nog op papier.”, zeg ik. “De laatste is vandaag vertrokken per vliegtuig.”
Wouter had met zijn vader een vliegtuig gebouwd. Hij was toen nog maar een paar turven hoog. Met echte vleugels en een motorblok van een maaimachine. Hij was er in gaan zitten en zijn vader had hem deels de dijk afgeduwd, hopend dat zijn zoon niet plotseling toch de lucht in zou gaan. Het was onwaarschijnlijk. Wouter snapte toen nog niet waarom. Hij had het er – erna zijn levenstaak van gemaakt er achter te komen waarom. Hij zat ook daarom op de technische HBO. Tijdens het zoeken naar de tent in zijn ouderlijk huis had ik het gevaarte gezien – het was een serieus bouwerk.
Wouter weet er intussen wederom meer van te maken. “Toen Jeffrey het huis op het Leidseplein na een half jaar uitging was hij met een ander meisje dan waar hij mee was toen ik daar kwam wonen.”, zegt hij. “Dat klinkt echt niet leuk.”, zeg ik. “Als ik zou liegen – moet je het zeggen.”, zegt hij.
Nienke kijkt me aan – haar helder blauwe ogen lichten op in het maanlicht. “Maar die laatste is weer vertrokken?”, vraagt ze. “Ja”, zeg ik. “Waarom dan?”, vraagt ze.
“Ik ben te lief.”, zeg ik. “Ik ben helemaal niet lief.”, vul ik aan. “Ga jij arts worden dan?”, vraag ik. In een poging de aandacht te verplaatsen. Nienke knikt, “Dat is het plan.”, zegt ze. “Als we Wouter overleven.”, fluistert ze.