Het getal één, weergegeven door het enkele cijfer 1, is het natuurlijke getal dat nul opvolgt en aan twee voorafgaat. Het representeert één enkele entiteit in de eenheid van tellen en meten. Eén is groter dan het suggereert. Er is maar één zon in ons zonnestelsel. Eén aarde, één maan om deze aarde en er is maar één jij en één ik. Eén is krachtiger dan wat dan ook in een relatie. Eén zijn met z’n tweeën is prachtig als je maar af en toe een moment alleen hebt – één kunt zijn. Dan wordt je samen al snel een eenheid. Zo lang als het mag duren.
Die dag vertrok ik uit een huis waar de meeste dingen al waren ingepakt. Er was de dag ervoor plek vrijgehouden met linten op de parkeerplaats naast het
hoekhuis. Toen ik vertrok zag ik dat er een vrachtwagen aankwam met trailer die een zeecontainer neerzette op de plek die vrij was. Ik ben naar mijn werk gereden en heb niet meer omgekeken.Het was een drukke dag op mijn werk. Ruth had nog een keer gebeld met de vraag of ik de bank wilde houden die ze anders naar de kringloop zou brengen. Op de achtergrond hoorde ik het geluid van een lege kille ruimte waarin alles intussen al was weggehaald. Ik durfde niet meer naar dat huis. Ik had er geen zin in.
Toen ik einde dag toch thuiskwam was het huis leeg. Ik zag hoe – dat wat van mij was zich met moeite probeerde iets van zichzelf te maken waar het nog stond. De moeder van Ruth en haar vriend zaten op de bank terwijl Ruth oploskoffie aan het zetten was in een pannetje met water – blijkbaar uit de gebrekkige uitzet van mij. “We moeten de gezamenlijke rekening nog verdelen.”, zei ze. “Dat is goed.”, snauwde ik. “Dan moet je alleen wel even de telefoon uit de container trekken.”
Ik ben gaan zitten op mijn gitaar versterker en begon een gesprek met haar moeder. Ik maakte ergens in dat gesprek een verwijzing of vergelijking naar haar scheiding. “Je weet niet wat je zegt jongen”, zei ze. “Jullie waren nog maar een jaar bij elkaar. Ik had 2 kinderen en een heel leven samen met mijn man.” Tja, hoe durfde ik het te vergelijken. Wat Ruth en ik hadden stelde geen reet voor – natuurlijk niet.
Ik ben en blijf nummer één. Er is niets anders meer dan dat. Wat ik had toen ik twee was – was minder dan wat ik nu ben of niet veel meer. Ze hoefde er immers maar één van af te trekken. Ik dacht dat het meer was – alles misschien als je het zo wilt noemen. Ik dacht dat het meer was, dat het meer moeite zou kosten dan dat. Natuurlijk was dat het niet – het enige –
alles dat er is ben ik alleen – als één.Ik kreeg een ongemakkelijke knuffel van Ruth. “Pas je goed op jezelf”, zei ze. “Nee”, zei ik. Ze luisterde niet naar het antwoord. De container werd buiten met een slot afgesloten. “Als er iets mee is kun je het nummer op de container bellen.”, zei ze. “Bellen?”, ik begon te lachen “Dan moet je even de telefoon uit de container trekken.”, zei ik. Ik was niet lief – ik was zeker niet grappig.
Er was er maar een die er echt om moest lachen.
Ik keek Ruth aan toen ze voorbij reed. Het lukte mij haar nog één keer aan te kijken. Toen was ze weg. “Ik heb één telefoon nodig.”, dacht ik.