Laatste woorden zijn de woorden die gesproken worden door een persoon, kort voordat hij of zij vertrekt. Het woord is het kleinste zelfstandig gebruikte taalelement dat op het niveau van de spreektaal is opgebouwd uit klanken en op het niveau van de geschreven taal uit letters. Met de komst van Internet en de sociale media zijn veel geschreven laatste woorden op internet bekend. In de meeste gevallen hadden de schrijvers geen besef van de nabijheid van hun dood, en komt de tekst achteraf cynisch over.
De kamer rook naar van alles. Als een kater loerend naar de dooie mus in mijn mond. Ze lag bij mijn in bed. Ze had allemaal lieve dingen gezegd, zo lief. Het gleed van mij af. Ik had mijn vrijheid geproefd en het smaakte niet naar haar, alleen nu – het nu smaakte naar haar. Ik wilde het niet meer. Alleen die nacht. Het was oneerlijk. Het was heerlijk, maar onomkeerbaar.
Ik had ontbijt gemaakt en weinig gezegd. Niet zeggen zegt een ander soms zo veel. Ze kunnen alles invullen. Schrijven over wat er niet gezegd is. Ik heb ze wel – brieven. Stapels. De eerste waren nog met begrip. Zocht ze nog bij haar zelf – schuld, maar die laatste was zo duidelijk en puntgaaf omschreven – gericht aan mij.
Ik droomde over brieven vol met redenen. Als ik er niet wakker van lag. Je denk dat het stopt omdat zij er naar vragen, maar het gaat gewoon door. Als je schrijft dat iemand anders maar beter niet meer kan reageren – je er niemand een plezier mee doet. Is het nog niet klaar. Dan heeft de schrijver alle ruimte. Kun je gewoon nog meer schrijven. Zelfs als wat er staat niet aan mij gericht is. Verklaringen als feiten – voor hun eigen misgedachte. Iets dat ik niet kan veranderen.
In deze verhalen hier was het nog maar net, maar intussen zaten er jaren tussen. Van het vondelpark naar nu. Jaren van dingetjes – woorden. Irritaties als wortels onder prachtige narcissen velden. Toen die groeide, groeide het mee. De onbesproken dingen, de dingen die ik weg duwde. Groter – dieper tot de kern. Mijn kern – leeg en oneerlijk.
Ik verwachtte het hangen aan mij. Steeds – terwijl er zo veel meer was. Zo veel meer, maar dat kon alleen nog bij een ander. Iemand met een frisse blik. Een die waarde hechte aan haar en hoe zij nu was.
“Ga je me bellen”, vroeg ze. De bus kwam eraan. “Ik denk het wel.”, zei ik. “Dit wordt de laatste kus vast.”, dacht ik. Ik trok haar naar mij toe. Het klopte. Als een hart – een droom – te lang – te vaag, als de eeuwigheid eindigde het daar. Met een kus. En een laatste woord. “Pas op jezelf.”, zei ik.
Want ik ging het niet meer doen. Ze zag het toen pas aan me.