Niets, in de fysische betekenis, wil zeggen een absolute leegheid, de afwezigheid van enige materie. Het al of niet bestaan van een “niets” is lang een onderwerp van discussie geweest. De meeste mythologische scheppingsverhalen beginnen met “een absoluut niets”. In de Noordse mythologie heet dit bijvoorbeeld Ginnungagap of gapende leegte, en in de Griekse mythologie wordt het niets Chaos genoemd. In het boeddhisme bestaat er een vorm van meditatie die de basis van nietsheid genoemd wordt. Bij deze meditatie richt men de aandacht op het concept van ‘niets’. Deze meditatie is de zevende van de acht jhanas. In den beginne was er niets.
Bij Marinda is er altijd wel iets. Ik heb het eerder wel al gezegd, Simone heeft dat ook – er is altijd wel iets. Hun hoofd staat nooit stil. Als mannen ergens bedenkelijk naar kijken en zeggen “Er is niets.”. Je ze vraagt wat er is –
moet je niet boos worden. Hoe onwaarschijnlijk ook – er is een grote kans dat ze de waarheid spreken. Ze zitten in hun niets.Het is wel jammer dat mannen daar niet van kunnen genieten. Niets is niet genieten – het is leeg. Er zit niets
achter – je kunt niet deelnemen aan hun niets. Dan is het meteen iets anders – en iets. Dan ben jij met hem en zijn er snel ander gedachtes.Met Marinda zit ik zelden in mijn niets. Er is altijd Iets dat ik zie, ik wil zien – weten en niet vergeten -opschrijven. Het feit dat ze haar schoenen altijd dubbel strikt. Hoe haar knieën knikken -tikken op de trap naar boven. Hoe haar onderbroek tussen haar billen dubbel zit en ze deze geregeld fatsoeneert. Hoe haar sigaretje gloeit in haar pupillen als ze er een beetje scheel naar kijkt. Haar x-beentjes op een of ander manier mekaar altijd weten te ontwijken.
Ik moet je iets vertellen: ik vind het helemaal niet erg als dit het is. Als dit het is en er niets meer bij komt. Mensen willen altijd maar meer – iets en dan meer. Er gaat geen dag voorbij dat er niet iets nieuw op de markt komt – ze er met z’n allen op duiken om het te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat het een toevoeging is op hun niets – hun leegte. Ik hoef het allemaal niet meer – ik hoef helemaal niets meer. Dat is toch niet erg? Daar is toch niets erg aan?
Marinda en ik werden oud samen – ik was ervan overtuigd. Er kon helemaal niets mij van iets anders overtuigen. Het kon niet anders. Wij waren tevreden met helemaal niets – beetje hangen ergens. Wandelen en ontdekken – mekaar ontdekken. Het is niet meer, dat geeft niet meer. Niemand kan het zeggen er gebeurt altijd wel iets. Iets dat leidt to alles of helemaal niets.
Aan de overkant bij de Zijlweg zie ik mensen uitstappen uit zwarte lange auto’s – gebogen en krom. In de finale beslissing heeft iemand gekozen voor een dag waarin het met bakken uit de lucht komt. Het is goed. Het verdoezelt de tranen die samen met de regen in hun schoenen loopt.
Misschien ben ik wel te jong om te snappen hoe dat zit met eeuwige liefde. Net te oud inmiddels om te begrijpen dat ik nog steeds niet echt weet wat dat is.
Tot ooit de regen samen met mijn tranen in mijn schoenen loopt. Ik haar ben verloren of zij mij, wij een van ons – en er niets meer over is van dat – dat wat ons eeuwig leek te verbinden. Heel even maar op die ene dag.
Wij in die laatste momenten er niets meer van snappen, helemaal niets, maar wel weten dat het niet meer uitmaakt. Omdat het wachten is begonnen, op het moment dat we echt eeuwig bij elkaar kunnen zijn.
Marinda kijkt mij aan “Soms wil ik gewoon even niets zeggen, maar er is altijd wel iets.”, zegt ze.