Een harem is een afgesloten en bewaakte woonruimte in een serail of huis, waarin de vrouwen van één echtgenoot samenleven. Meestal heeft men het over de harem van een Oosterse ambtsdrager of hoofd van een familie. Harems waren en zijn nog wijdverbreid in sommige delen van de islamitische wereld. Zelfs waar dat anachronistisch is wordt de term ook toegepast op andere polygame culturen (oneigenlijk zelfs wanneer die elke vrouw een andere verblijfplaats toewijzen), vooral vorstelijke hoven, zoals in de Oudheid of keizerlijk China.
Ik heb mijn harem al een beetje omschreven – hoewel er nog een paar missen. Het is ook niet eerlijk het zo te omschrijven. De meeste hebben elkaar in het echt nooit ontmoet. Het is wel een mooie gedachte. Allemaal bij elkaar achter een deur. Het zou de roddel compleet maken. Voor hun. Ik denk alleen niet dat ik er goed van af zou komen. Al mijn falen op een rijtje.
Ik was gisteren bekaf – had er geen zin in. Omschrijven – beschrijven, opzoek naar toevoeging. Het was er even niet meer, dat kun je lezen. Het stuk over Antwerpen dat ik nu lees, zet echter iets uit dat duidelijk een punt heeft. Een thema. Een punt dat ik zo vaak maak en hier zo duidelijk is. Ik hou niet van veranderingen – ik vind het dood eng
. Is het niet dat – dan zoek ik altijd weer naar hetzelfde.Hèlen was er – in de bus, onderweg naar Antwerpen. Ze is ongekend mooi. Zo mooi als ze was – is ze nog steeds. Het helpt niet. Ik verzet mijn gedachte, maar er is een probleem.
Als je Marinda en Hèlen naast elkaar zou zetten – is dat er. Er is sprake van een thema. Kleine details die hetzelfde zijn. Ik heb het niet eerder gezien, maar ik omschrijf het. Als ik Marinda mis hoef ik alleen maar naar Hèlen te kijken. Dat is echt een heel groot probleem.
Waarom ben je er nog? Waarom ga je niet weg? Moet je hier nog zijn? Je hebt mij toch niet meer nodig. Waarom wacht je af – kijk je me aan? Moet ik nog iets zeggen, jij hebt toch alles al gezegd? Wat is er nou? Jij hebt toch al iets beslist, wat kan ik daar nog aan toevoegen? Ga maar, ga dan.
Ik denk niet dat mannen met een Harem kunnen functioneren. Als je een vrouw tevreden kunt houden is dat al heel wat. Ik heb het wel gezien – van heel dicht mee gemaakt. Open relaties noemen ze het, maar als je alles open gooit kan iemand gewoon weglopen. Kun je afspraken maken – wanneer wie en waar – overleggen wat je wil, maar is er altijd wel iemand die meer wil. Dan is het hek van de dam en komen de conflicten. Ik heb ze gezien. Het is niet mooi.
We hebben onze spullen in de slaapkamers in Antwerpen verdeeld. Ik beland in een kamer waar iedereen is. Ik staar een beetje naar buiten als we worden verzocht ons beneden te melden. In een onbewaakt moment zit ik met Hèlen alleen op het bed en is iedereen vertrokken.
Als ik mij omdraai kijk ik in haar blauwe gelijke ogen. Waarom zit ze hier nog, waarom is ze niet ook beneden? Er valt een stilte die ik wil doorbreken. Ik zeg het eerste dat in mij opkomt. “Mis je ons niet – soms?”, zeg ik. Ik weet niet of ze de vraag begrijpt, het is al weer zo lang geleden. Hèlen kijkt mij aan, ik verwacht het dichtknijpen van een oog. Ik wacht erop, maar het komt niet. Ik ben in de war. “Natuurlijk”, zegt ze.
Het wegduwen dat ik de hele tijd al voelde bij elk moment dat ik haar zag zakt een beetje weg. Ze wil nog iets anders zeggen maar er staat iemand bij de deuropening. “Komen jullie, iedereen staat te wachten?”, zeg ze. “Ja”, zegt Hèlen. “Kom.” Ze pakt mijn hand en trekt mij van het bed af. Ik wil het liefst blijven zitten – nu hier, maar het moment is al weg. Of haar hand heel even nog vasthouden, maar ze laat al snel los als we de trap af gaan.
Het komt vast goed. Het is goed, denk ik.