Vrouwelijkheid is de omschrijving van een aantal eigenschappen, gedragingen en rollen die geassocieerd worden met vrouwen in een bepaalde cultuur. Vrouwelijk, wordt ook wel gezegd van wijnen die teder en licht zijn, zonder al te krachtige tannines en niet robuust of het zwakke geslacht in een mannenwereld. Zeggen ze, sommigen. Alleen daar dus. In die kleine bekrompen mannenwereld. Ik weet wel beter.
Ik ben met Ruud naar Bloemendaal. We hebben afgesproken bij een dame die een interrieur en decoratie winkel heeft in de Bloemedaalse winkelstraat. Haar huis ligt aan een andere straat maar ik zou met een fikse pas binnen een halve minuut bij het ouderlijk huis van Bo kunnen zijn.
Als de deur open gaat staat de dame in kwestie in een nogal opvallende ochtendjas klaar. Je kunt zien aan haar blik dat ze mij niet echt had verwacht maar wel Ruud. Het is een te lang moment van stilte. “We hadden toch een afspraak?”, zegt Ruud. “Ja, ja, sorry ik moet me nog even omkleden.”, zegt ze.
Ruud had wel iets over haar verteld. Het was een dame die niets te doen had omdat dat ook niet hoefde. Haar man verdiende genoeg voor tien. Hij had een pandje in Bloemendaal gekocht zodat ze met haar vriendin een leuk zaakje kon beginnen. Het was een mooie korte bocht voor Ruud naar nieuwe klanten. Ruud was benaderd door haar man op de golfclub. Nog zo’n korte bocht – die golfclub.
Ik kende vrouwelijkheid als deze wel. Het schoot me nog te binnen. Bo had het erover gehad. Vrouwelijkheid dat vlak na de dood van haar moeder plotseling voor de deur stond. Gekleed in iets dat ze al jaren niet meer hadden aangetrokken. Als en met een fles wijn, teder en licht, zonder al te krachtige tannines en niet robuust, maar meestal met genoeg alcohol. “Is je vader thuis?”, vroegen ze dan. Bo zei gewoon van niet. Daar was meestal niets van gelogen. Tessel had het beter door. Die zei gewoon dat ze moesten oprotten. Dat werkte altijd.
Ik volg het gesprek voor geen meter aan de keukentafel tussen Ruud en dit vrouwtje. Ik droomde weg zo dicht bij het huis van Bo. Ik zag haar nog wel de koffie van de vorige dag opwarmen. De mensen in Bloemendaal hebben de meest vreemde gedachtes bij hoe ze – en waar ze geld mee kunnen besparen. Ik heb het allemaal gezien, afgeschreven stofzuigers uit de jaren 50, muffe koekjes, hele schuren vol met rotzooi en de meeste onmogelijke stukken vloerbedekking willen bewaren voor god weet wat. Allemaal in Bloemendaal.
Ruud zei altijd: “Je hebt 3 soorten mensen hier. Mensen die er hard voor werken elke dag en die willen het wel uitgeven. Dat zijn fijne klanten. Je hebt er ook die het hebben gekregen, geërfd, aangetrouwd of gewonnen. Die willen het liefst niets uitgeven. En dan heb je mensen die het ooit hadden maar niet meer hebben. Die laten je altijd terugkomen en denken dat ze bij elke klus kunnen onderhandelen.”
Het interesseerde me niet, Bloemendaal. Marinda is vertrokken naar Maastricht. Ik heb haar 3 dagen geleden gesproken toen ze aan het inpakken was. En gisterenavond hebben we aan de telefoon gehangen tot haar klein geld op was op de camping. Wat ga ik haar toch missen. Als zij terug is ga ik weg. Dat is opgeteld meer dan 4 weken. Ik weet niet hoe ik dat ga overleven. Geen idee.
Nadat we in Bloemendaal klaar waren zijn we in Overveen een klus gaan doen. Ik heb de dag erna alleen de auto nog gewassen. Ruud heeft mij een envelop met geld gegeven in de middag. Het viel niet tegen. Ik had die zomer de brutale vraag gesteld of ik niet een keer in aanmerking kwam voor een loonsverhoging. Ruud was helemaal in zijn nopjes toen hij de envelop gaf. “Kijk!!” zei hij. Maandag was er pas weer een klus in Amsterdam. Mijn laatste dagen. Ik had deze donderdag en vrijdag vrij en zou in die week erop ergens vertrekken met een trein naar Polen.
Ik heb die middag boodschappen gedaan. Als ik thuis kom en de spullen aan het uitpakken ben wordt er aangebeld.
Als ik open doe springt Marinda in mijn armen.