Ik heb nog geen brief ontvangen. Ik weet eigenlijk wel zeker dat ze meteen is gaan schrijven. Bo is een natuurgeweld dat zich door geen druif laat tegen houden. Maar de brief is er nog niet. De radio staat aan. Het programma heet “De Zalige Liefdeslijn”. “Zoete koek.”, vind ik. “Ferdinand uit Boxtel heeft 41 brieven onvangen.”, zegt de radiopresentatrice. “Mooi is dat Ferdinand.”, denk ik. “Ik wil er maar een. Dat is echt meer dan genoeg. Helemaal als die brief van Bo is.”, zeg ik. “Sukkel.”
Ik heb morgen een wiskunde toets. Ik ben aan het berekenen. Wat is nu de kans dat je uit 41 brieven “de ware” vindt. Of de kans dat je binnen een half jaar 2 keer zo ongelooflijk in de steek wordt gelaten. Ik kan mijn wiskunde leraar wel wurgen met zijn suffe kansberekeningen. Wat heb ik er nu aan als ik het niet kan toepassen.
“Maar Bo heeft mij niet in de steek gelaten.” Ik zeg het tegen mezelf, maar het helpt niet. De dame op de radio begint een gedicht voor te lezen. Het is echt niet om aan te horen. “Jullie snappen er helemaal niets van.”, zeg ik hardop. “Wat een onzin.” Het maakt me pissig. Ik pak mij pen en begin te schrijven, “Beste Zalige Liefdeslijn,”.
Ik ben klaar. Het is bijna foutloos. Ik weet het niet zeker. Maar het is wel precies wat ik wil zeggen. “Laat dat engeltje maar op Ferdinand met 41 pijlen schieten dan komt er vast nog wat uit.” Is de strekking.”Maar niet mijn Bo dat mocht je willen.”, bedenk ik. “Je kunt Ferdinand ook beter meteen in Boxtel door zijn kop schieten met een pijl.”, Bedenk ik. “Hij zal er vast niets van merken, die leeghoofd.” Ik ben niet meer lief. Ik leer het wel.
Het is hoe de wereld denkt. Maar liefde doet pijn, heel erg veel pijn helemaal als je een snotneus bent. Daar kun je misschien beter een programma mee vullen. Alleen eerlijkheid verkoopt niet. Ik zet mijn adres op de achterzijde. Dat moet. “Anders doen we er niets mee.”, zegt ze op de radio. Geen punt.
Ik doe de brief op de bus en loop terug naar huis. Het is als een brief naar Sinterklaas vroeger of naar je vlieger. Niemand zal het echt lezen. Maar ik snap Bo nu wel. Schrijven helpt. Ze schreef ook naar haar moeder. Ze lagen netjes op haar bureau. Niemand mocht ze open maken. Over vliegers gesproken, ik wil naar het strand.
Als ik dinsdag thuis kom ligt er een brief.
Alle boosheid is meteen weg.
Ik pak mijn jas en ga fietsen.
Ik lig in het zand.
Ik heb een fles witte wijn mee, maar geen kurkentrekker.
In de envelop zit een hele dikke brief, tekeningen en een foto.
“Wauw.”, zeg ik.
“Die Bo.”