Schijn vertoningen zijn het. Facebook staat er vol mee. Je denkt dat je weet hoe het zit. Hoe gelukkig iemand is. Maar dan hoor je andere dingen. In de kroeg. Op straat. Tussendoor. Zonder media. Een-op-een. Menselijke dingen. Littekens. Dingen over vallen en opstaan. We mogen het er niet over hebben. Niet op Facebook. Niet op ‘Het net’. Want we zijn daarin gevangen. Als een vis. Met onze neuzen gedrukt tegen het glas – een scherm. Wachtend tot we worden opgevreten. Opgepeuzeld door de werkelijkheid. Door de onvermijdelijke dingen waar we doorheen moeten. Zonder mooie teksten. Zonder correcties achteraf. Naakt en ongecensureerd.
Maar gelukkig met onze kop in de wind. Nu.
In gesprekken met Maureen was ik constant op mijn hoede. Voor het onvermijdelijke. Elke link die gelegd werd met Gent kon zonder enige rede aangegrepen worden. En dan ging het over hem. Ik was een klankbord. Een Facebook. Vragend om een mening. Een ‘leuk’. Ik kon het draaien en buigen. Tot het wegging. Het kwam altijd terug. Ik wilde het uitzetten. Filteren – verbannen. Maar dat was lastig. Want ik herkende het ook. Bo zei het: “Niet over je ex beginnen hoor. Dat hoef ik niet te horen.” En Marieke kon dat ook. Je moet het de kop in drukken. En terecht. Ineens herkenbaar. Want nu deed ik het. Maar niet vaak genoeg.
Ertussen is het leuk. Maureen is een bron. Ze kan soms zomaar stoppen voor een gebouw en kijken omhoog. Wijzen en vertellen. Dan moet je luisteren. En als je dat hebt gedaan en je stelt de juiste vraag dan gaat ze stralen. En dan kabbelt ze door. Onuitputtelijk. En dat is zo mooi. Op pad. Heerlijk met haar op pad.
We waren vroeg op pad vanmorgen. Niet omdat we dat wilde maar omdat Remco de kamer in was gestormd. Hij had wel aangeklopt maar toen Maureen riep ging hij meteen naar binnen. “Wat is er met die gitaar gebeurd?”, zei hij. Maureen zei iets. Ik was verder onder de deken gekropen. “We hebben er nieuwe snaren opgezet maar toen ging hij kapot.”, hoorde ik haar zeggen. Remco sluit de deur weer. “Sorry, ik dacht dat je alleen was.” zei hij. Het was een beetje vreemd bij de eettafel. Remco las een krant. Ik kon niet meer zeggen dat er niets was gebeurd. Het was wel duidelijk. Maar als Maureen niets los zou laten over mij aan Gent dan kon Remco misschien nog iets zeggen. Iets recht zetten.
Het zetten van een tatoeage is niet iets dat je zo maar even doet. Na een weekend van drank is het in ieder geval niet aan de orde. Dat mag niet. Ik wist dat niet. Het klinkt logisch, toch? Het is de eerste vraag op een lijst die je moet invullen over je gezondheid. Dat houdt niet in dat we niet kunnen informeren. En er is nog een andere reden. Ik vind het bijzonder spannend. Ik ben nog nooit in een Tattoo Shop geweest. Ik zou dat met niemand anders durven dan met Maureen.
We stappen een winkel in vlakbij het Waterlooplein. De muur hangt vol met foto’s van huid en tekeningen. Maureen kent het meisje achter de balie. Nou ja – meisje. Ze is meer een verschijning. Ze heeft prachtig lang haar- maar aan een kant. De zijkant is opgeschoren en daar gebeurt van alles. Er loop een tekening langs haar nek naar haar oor. In het oor zit een zwarte oorbel als een ponsgat. Het is natuurlijk niet beleefd maar ik blijf ernaar kijken. Het klopt.
“Laat even je tekeningetje zien.”, zeg Maureen. Ik voel me als een klein kind dat een tekening laat zien. Het zijn maar 5 lijnen maar het wordt aan alle kanten bekeken. “Wat betekent het dan.” zegt het meisjes achter de balie. Daar gaan we weer. “Ik zou iets moeten verzinnen.”, zeg ik. “Want ik heb geen enkel benul.” “Het moet hier.”, zegt Maureen. Ze trekt de mauw van haar shirt tot boven haar elleboog omhoog. “Oké, dit moet ik even overleggen. Wanneer heb je dat gedaan?”, vraagt het meisje. Alsof er niets aan de hand is. Alsof het daar zit en hoort. Maar de vraag is medisch niet persoonlijk. ‘Wanneer’ heeft met genezing te maken. Hoe lang geleden.
We mogen zitten op de bank met een boek. Er staan een hoop dingen in die lijken op wat ik heb getekend. Hiërogliefen. Spijkerschrift. Symbolen. Tekens. Codes. We tekenen dingen na – over. Op de achtergrond hoor ik het geluid van een tatoeage naald. “Mag ik even kijken?” vraag ik aan het meisje. “Ik zal het even vragen.” zegt ze.
Ze komt de hoek om. “Kom maar.”, zegt ze. Ik loop een ruimte in. Er zit een jongen op een stoel. Hij heeft een koptelefoon op met muziek. Ik hoor het want het staat snoeihard. Op zijn linkerschouder wordt flink getekend. Door een kunstenaar. Bizar mooi. Persoonlijk. Het is het hele pakketje. De pijn. Het statement. Het zegt iets; “Dit lichaam is van mij. Dit is mijn huid. Ik mag er mee doen wat ik wil. Iets onuitwisbaar.”
Huid is een raar ding. Een huls waar je inzit. Inmiddels niet meer zo strak als eerder. Plooien, putjes, lijnen, littekens ze zijn er. Maar ze geven zo veel aan. Elke dag kan iets achterlaten. Je kunt het ook zelf doen of laten doen. Het gebeurt al sinds de mens rechtop is gaan lopen. Maar Huid kan het ook. Als in Kippenvel. Iets vertellen. Ik heb het zo vaak. Bij muziek. Vooral bij muziek. Het slaat door mij heen. Door mijn poriën als een zeef. Heerlijke huid. Van mij of van een ander. Van Maureen.
En dan dansen, met Maureen en luisteren naar haar met kippenvel.
Ik moet morgen weer naar school. Dat is een domper zeg. Een ongelooflijke domper.