Maureen leert mij jongleren. Ik kan er alleen geen snars van. Ze staat soms zo dichtbij me. Haar vanille parfum leidt me af. Ik kan natuurlijk van alles erbij halen. Maureen is ook een behoorlijk afleiding. “Ik ben er even klaar mee.”, zeg ik. “Je moet juist volhouden anders gaat het niet lukken.”, zegt ze. “Dan wil ik niet meer.”, zeg ik. Maureen is gaan liggen in het gras. Haar vlecht ligt in een krul naast haar gezicht. Ik ga naast haar liggen. We kijken naar de wolken. “Vroeger dacht ik dat de wereld draaide en dat je dat kon zien aan de wolken.”, zegt ze. “Dat is toch ook zo.”, zeg ik. Ze draait zich naar mij toe. “Soms zijn gedachtes van kinderen beter als ze niet weten hoe het echt zit toch?”, zeg ik. “En als het echt de wolken zijn gaan we wel heel hard door de dag heen” Het is waar. De wolken gaan hard voorbij. “Het waait te hard. Daardoor kan ik niet jongleren.”, zeg ik. “Niets ervan, echt niet. Je moet volhouden”, zegt ze.
“Mag nog iets vragen over Gent?”, vraag ik. “Weet ik niet”, zegt ze. “Dat is eigenlijk een nee”, bedenk ik. “Oké maar dan zeg ik er wel iets over omdat je dat moet weten.”, zeg ik. “Ik zou nooit iemand zo achterlaten weet je dat. Kan mij niet schelen wat voor een idealen er zijn.”, ze kijkt mij aan. Ik ben iets intussen gaan zoeken in haar tas. “Wat zoek je” vraagt ze. “Je zakmes.”, zeg ik. “In het zijvak.”, zegt ze. Ik heb al een stuk hout gevonden toen we hier heen liepen. Ik open het zakmes en begin het hout te snijden. “Ik snap dat we niets hebben. Maar ik zeg alleen als dat zo was dan.” Ze onderbreekt me. “Hebben we niks?”, zegt ze. “Nee, ja, ik bedoel, jeetje, je snapt me toch wel?”, zeg ik. “Nee”, zegt ze. “Dit is toch niet niks.”, zegt ze. “Nee dat is zo”, zeg ik. “Ik vind dit niet niks.” “Jij ging gisteren niet weg. Dat vond ik heel fijn.”, zegt ze. Maureen en het Oosterpark is een leuk combi.
Maar ik moet wel blijven opletten. Ik snij mezelf namelijk ongelooflijk in mijn vinger. “Sjees”, zeg ik. Het bloedt als een rund. “Dat ziet er niet best uit.”, zegt Maureen. Als je teveel hebt gedronken moet je de dag erna niet in je vinger snijden. Gelukkig bevindt zich naast het Oosterpark het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis en zitten we niet lang daarna bij de eerste hulp. De dienstdoende arts vraag mij wat ik heb gedaan. Naar aanleiding van het mes en de vraag of ik al eerder een tetanus prik heb gehad, lig ik niet lang daarna met blote billen op een brancard. Er kom een arts binnen met assistent die op tel 3 uitleggen in beide billen een prik te plaatsen. Maureen is in de wachtkamer achtergebleven. Helaas plaatste de assistent op 3 de prik en de arts erna. Waardoor ik dus eerst de een en toen de ander kreeg. Ik moet keihard lachen van de pijn wat nogal verwarrend is voor de specialisten. De duim wordt met een zwaluwstaartje en een soort lijm gerepareerd. Dit was niet hoe ik gedacht had dat ik zou eindigen vandaag.
Terwijl ik behoorlijk mank naast Maureen het ziekenhuis uit loop. Pakt Maureen mijn verkeerde hand. “Ik denk zomaar dat dit mijn signaal was en dat ik naar huis moet. Deze stad is niet goed voor mij.”, zeg ik. Maureen knijpt in mijn duim. “Je mag ook volgende keer gewoon eerlijk zeggen dat je jongleren niks vindt hoor. Daarvoor hoef je niet in je duim te snijden.” Ik lach een beetje pijnlijk. “Ja, dat was het hoor.”, zeg ik. “Er is volgende week vrijdag een schoolfeest. Heb je zin om daar met mij naar toe te gaan?”, vraag ik. “We kunnen vast heel leuk dansen? Als het mij nog lukt na deze prikactie.” “Is goed. Misschien kunnen we haar jaloers maken?”, zegt ze. “Wie”, vraag ik. “Je ex op het schoolfeest.”, zegt ze. “Dat lijkt me niet de bedoeling. Ik weet ook niet of ze er is” , zeg ik. “Misschien wil jij nog iets met Gent maar ik hoef niets meer te bewijzen aan haar.”, zeg ik.
“We gaan alleen maar lekker dansen.”
Ik wil niet meer achterop de fiets. We lopen naar de metro verder op en hebben een nieuwe date. Maureen geeft mij een kus. Ik heb trek in spekkies.