Weer een beetje lang maar hou vol!
In MTS periode werkte ik in de vakanties bij een stoffeerder met klussen vooral in Bloemendaal en Aerdenhout maar ook grote heren huizen in Amsterdam en het Rijksmuseum. Ik vond het heerlijk, ik was sterk en werd alleen maar sterker, ik trok met gemak walsen en rollen vloerbedekking de trap op.
Die dag mochten we later beginnen en reden we naar Yab Yum een toen nog beroemde mannen club in Amsterdam. Een keurige man stond ons op te wachten en we parkeerde naast een enorme limousine in een kelder garage, het paste allemaal net. We stapten binnen in een pand dat over de top was, ordinair maar ook stijlvol.
Twee weken lang heb ik vloerbedekking vervangen in een van de meest idiote locaties van Amsterdam. Ik dronk koffie aan de bar waar in de avond mooie dames aan palen hingen en at mijn broodje met een vuilniszak op fluwelen meubels van belachelijke proporties. Rode, roze en witte en zwarte vloerbedekking werd in hele meters langs trapportalen, slaapkamers en lounges gelegd. “Zeg er maar niks over” zei mijn baas, “anders krijg je ouder vast aan de lijn” ik zweeg thuis in alle talen.
Rond een uur of 3 kwamen de dames het pand binnen druppelen. De een nog mooier dan de ander, ik keek mijn ogen uit. Ze verdeelde zich door het pand heen, we moesten dan afmaken waar we mee bezig waren en gaan. Het waren korte dagen maar er moest een hoop gebeuren.
Op een dag kroop ik onoplettend langs de in de vloer geschroefde barkrukken onder een rok van een van de dames die daar haar nagels aan het doen was en stootte ik van de schrik mijn hoofd keihard tegen de onderkant van de bar. Ik had haar niet gezien. Het bloedde als een idioot en ze liep met mij mee naar een soort keuken met eerste hulp, om haar nek hing een hanger met “Belle” er op. Aan de keukentafel daar zaten meerdere dames te kaarten, “wat een lekker snoepje heb jij nou meegenomen, Belle” zei een van de dames. “Sorry” zei ik, “ik ben wel wat gewend” zei ze. Ze legde een doekje op mijn hoofd en keek mij aan. Ik wist niet hoe snel ik daar weer weg moest komen, “moet je niet even blijven zitten” vroeg ze. “Nee we moeten zo weg”, zei ik.
De eigenaar stond erbij terwijl ik met beleid een enorm geborduurd logo lossneed dat bij de voordeur ingelegd moest worden, hij was trots. “Wat vind je ervan?” vroeg hij. “Grafisch gezien is het aardig maar ik hou niet zo van duiven”, zei ik. Hij moest lachen, “Nee, in Amsterdam hebben ze een beetje slechte naam maar dat bedoelde ik niet ik bedoel wat vind je van Yab Yum”, zei hij, terwijl zijn accent van keurig Nederlands naar plat Amsterdam sprong. “Ik werk hier nu al 2 weken maar ik verbaas mij elke dag weer” zei ik.
“Ben je klaar?” vroeg hij terwijl ik het logo in de plek liet zakken voor de deur. “jullie zijn klaar toch”, vroeg hij nog eens, “ja, ik moet nog opruimen maar alles is klaar” zei ik. “Kom dan laat ik je nog wat zien” zei hij. Een lange gang en een trap met goed gelegde vloerbedekking eindigde bij 2 deuren met aan beide zijde 2 enorme leeuwen. Een grote bos sleutels opende een ruimte die ik nog niet had gezien. Een enorm rond bed op een soort podium stond midden in de kamer. Aan de zijkanten 2 bars met gouden randen en een rijke keuze aan flessen drank.
Met een hendel aan de zijkant van het bed, splitste het bed zich en kwam er een enorme badkuip tevoorschijn. “Zo je kunt hier wel een baantje trekken” zei ik. Hij moest lachen, hoe oud ben jij jongen?” vroeg hij. “Ik kan je een dikke fooi geven straks als jullie vertrekken, maar een paar dames hier zien jou wel zitten”, “ik kan je op de lijst zetten vanavond maar als je nog geen 21 bent moet het wel via de garage…. vooral Belle zou het heel leuk vinden”, zei hij.
In mijn hoofd herhaalde de woorden zich meerdere malen. Ik denk eerlijk gezegd dat ik iets te lang daardoor stil was. “Denk er maar even over na, dan spreek ik je zo wel” zei hij. We liepen terug en ik begon de spullen op te ruimen.
Bij deur sprak Ruud mijn baas nog even met de eigenaar. Hij zou de week erop nog even langs komen voor controle. Mijn werk zat erop en ik was daar zeker niet bij. De eigenaar liep naar mij toe en vroeg, “heb je erover nagedacht?”, ik keek hem aan, “als u het niet erg vind dan ga ik liever voor de fooi”. Hij keek mij aan, uit zijn zak haalde hij een envelop met een klein logo met duiven tevoorschijn, “nee natuurlijk niet, we dachten het al” zei hij.
In de auto terug vroeg Ruud mij waar dat over ging, terwijl ik de envelop opende en een paar briefjes van honderd zag, antwoordde ik “ze had me opgevreten”.
Achter op de envelop zat de afdruk van een zoen in rode lippenstift.