Ik moet iets bekennen. Ik was er niet bij toen mij opa stierf. Ik bedoel ik was er het hele weekend, vrijdag, zaterdag en zondag. Maar toen ik net de deur uit was dacht hij: “Het is mooi geweest. Ik moet dit alleen doen. Doei”. En toen ontsnapte hij zonder mij er bij en zonder Ben. Hij deed vast even een oog open en zag mij vertrekken. Ik weet het zeker. Ik zocht daarvoor al de hele tijd contact. Ik zocht naar heldere momenten tussen de zware morfine. Maar hij had er geen zin meer in. Hij was zo moe. Klaar was het.
Vrijdag hadden we nog samen foto’s gekeken van de kinderen op mijn telefoon. Toen was het nog niet zo heftig. Zaterdag sliep hij bijna de hele dag door. Alleen heel even keek hij. Hij stopte al zijn kracht in zijn vuist en kneep in mijn hand. “Het komt allemaal goed, jongen.”, zei hij. Zo maar uit het niets. Daarna viel hij langzaam weer in slaap en bleef slapen. Totdat ik zondag vertrok. Ik was kapot. Een van de zusters zag het aan me. “Je moet even naar je gezin gaan, jongen. “, zei ze. “Je kunt hier niet de hele tijd blijven zitten, dat sloopt jou ook.” Dus ik ging. Ze had gelijk. Ik wilde hem niet loslaten. Maar het moest. Hij wilde zo graag ontsnappen. Het was zijn tijd.
Ik hou niet van veranderingen. Ik wil dat alles hetzelfde blijft. Dat is toch gek. Ik heb tot laat in mijn leven veel verschillende baantjes gehad. Mijn pensioenplan is een puinhoop. Overal potjes. Als het niet al op is. Van mij mogen ze hoor. Als ik die ‘digitale sok’ app af heb stop ik toch alles daarin. Nu nog weet ik niet wat er volgende maand in de planning staat. Ik verander constant. Dat is ook niet erg. Ik ben het er alleen niet altijd mee eens. Op zaterdag was ik dus wel even naar buiten gegaan. De Cronjé in. Langs de 3-wieler in de gang waar wij samen op gefietst hadden. Uit pure frustratie had ik al mijn favorieten albums op Spotify in de winkel op Cd’s gekocht. Uren kon ik vroeger toeven in en CD/LP-winkel. Als je mij zocht op donderdag avond dan was het daar. In het hoekje bij de cd-speler met een koptelefoon. Soms kreeg ik zelfs koffie, heerlijk. Niet die koffie hoor.
Maar dat is niet meer. Geen hoekje meer. Alleen thuis op de bank. Vluchtig, als iedereen naar bed is. Heel even luisteren en ontdekken. Maar dan mis je de spanning. Het tasje met Cd’s of nog beter Lp’s en thuiskomen en opzetten. Lekker cocoonen. Veranderingen, ik vind het niks. Dingen worden er niet beter op. Niemand heeft het door. Het wordt door je strot geduwd. Ik koop nog steeds Cd’s en Lp’s. Mijn muziek zit ook in “The Cloud” (het wolkje) maar het zegt me niets. Het is te makkelijk. Het is niet fysiek meer vastgelegd. Op een CD of LP wel, onuitwisbaar, oncorruptbaar. Voor het afspelen heb je beweging nodig. En dan mag je zelf ook lekker bewegen. Wel oppassen voor krassen hoor.
Opa sliep nog toen ik terugkwam. Hij was die donderdag gaan struinen in de nacht. Vast opzoek naar Ben met een nieuw ontsnappingsplan. Maar hij had het niet gered. Zijn rollator had hij laten staan. Onderweg had hij zijn heup gebroken. Hij had zichzelf nog staande gehouden. Vastgehouden aan de tv maar die had het ook niet gered. Die was samen met hem omgedonderd. Op de keiharde linoleumvloer. Opa Snijder had vaker iets gebroken. Hij was een lopende man van 6 miljoen. Als schilder, fysiek op het meest vitale moment in zijn leven, was hij van de steiger gesodemieterd. Hij had zo’n beetje alles gebroken in zijn lichaam dat maar mogelijk was. Het was wonderbaarlijk maar een jaar later stond hij er gewoon weer.
Nu was het einde oefening. Ik had daar maanden ervoor met hem bij de dokter gezeten. Opa was heel duidelijk. “Als ik neerval moet je me laten liggen. Ik wil het niet meer. Geef me maar een spuitje dan.”, had hij gezegd. Mijn maag keerde om maar hij had gelijk. Spuitjes geven ze niet meer. Zo makkelijk is dat niet. Morfine krijg je om de pijn te onderdrukken. Net zo lang tot je stilletjes kunt ontsnappen. Mijn opa kon fysiek 3 keer in de man die toen van de steiger af was gesodemieterd. Hij kon mij ooit met een hand optillen. Daar was niets meer van over. Veranderingen, ze worden door je strot geduwd. Zo werkt het.
Ik wil er het liefst niets van weten. Ik ga een muziekje op zetten. Iets van Toon Hermans vanuit “The Cloud” het wolkje. En dan kan die ouwe vast ook meeluisteren waarschijnlijk eerder dan dat ik het aan zet. Dat kan niet met die fysieke dragers van muziek. Wel in dat collectieve geheugen. In het wolkje.
Proost ouwe!