IJsberen op de rug van Walvis is lastig. Helemaal als je niet alleen bent. Dan loopt er altijd wel iemand in de weg. IJsberen doe je om iets te forceren. Een gedachte. Een oplossing. Een plan. Maar het is eigenlijk een trieste omschrijving van wat IJsberen doen als ze in een dierentuin zitten. Van de paar vierkante meter die ze krijgen, gebruiken ze maar een kleine strook. En als je dat doet ga je IJsberen. Heen en terug en dan weer heen en weer terug. Dat komt omdat je niet meer weet waar je heen moet. Dan wil je iets forceren. Een vrije gedachte. Een oplossing. Dan wil je komen met een ontsnappingsplan.
Pinguïn had het een keer tegen IJsbeer gezegd: “Zit niet zo te IJsberen.” hij snapte het niet. Hoe kun je nu stoppen met iets dat je bent, een IJsbeer! Pinguïn gebruikte wel meer vreemde woorden of uitspraken. Het was mensen taal. Onzin. Het kwam door dat verdomde boekje. Hij moest er een keer mee stoppen, met die onzin.
Maar het was al een tijdje gestopt. Pinguïn was verdwenen en zijn onzin ook. IJsbeer was de eerste die hem miste. Het was een unheimisch gevoel en een stilte die oorverdovend was. Hij had Albatros gevraagd op verkenning te gaan maar ze had niets gevonden. Sneeuwkonijn had uiteindelijk iets gevonden. De poten van Pinguïn hadden een keurig spoor achtergelaten in de sneeuw. Tot aan de ijs rand. Het ging niet meer verder. Het stopte daar. Daar waar het water begon.
Walvis had verder gezocht toen Zeeleeuw niet meer verder durfde. “Verder!”, had Walvis geroepen. Er was ook in het water een lastiger maar duidelijk spoor achtergelaten. Vissen staarten! Pinguïn hield niet van vissen staarten. Hij had ze kansloos het water in gegooid op zijn weg naar de ander kant van de wereld.
Intussen stonden ze allemaal langs de ijs rand en ze waren allemaal op de rug van Walvis gestapt. Zonder na te denken, zonder enige overleg of concessie. Vrienden laat je niet alleen. Ook niet als ze zelf besluiten weg te wandelen. Juist dan niet! Dan ga je met ze mee!
Maar IJsberen op de rug van Walvis bleef lastig. Helemaal als je niet alleen bent. Dan loopt er altijd wel iemand in de weg.
“Als ze maar straks weer compleet waren. straks”, piekerde IJsbeer. “Wat zal Pinguïn het koud hebben. Koud, zonder iemand die hem mocht zeggen dat hij niet zo moest zeuren.”