“Maak je niet ongerust”, zeg ik.
“Ne t’inquiète pas”, zegt Lotte.
“Hoe schrijf je dat” vraag ik.
Ze begint te spellen, aan het einde zegt ze,
“Met op de eerst e een accent naar links”.
Ik kijk haar aan “Hoe weet je dat nou, dat het naar links is?”
“Je kunt het onthouden het is een korte klank het accent wijst naar de è van elf op de klok” zegt ze
“Goh” zeg ik, “ik had vroeger een vriendinnetje Hèlen. Ik wou dat ik jou bij me had toen. Ik heb het denk ik niet een keer goed geschreven” eindig ik.