Er zijn meerdere boeken die ik meer dan 1 keer heb gelezen, waaronder “Tobia, of De ontdekking van het masturbariaat’ van Lennaert Nijgh. Ik had een nieuwe herziende uitgave uit 1991 maar in Amersfoort had ik in een 2de hands boekhandel ook een origineel uit 1971 weten te bemachtigen. Het origineel heeft echt een bizarre kaft, zoek maar eens in google op als je wilt.
Ik kan niet goed voorlezen dat is jammer met 3 kinderen maar ik kan wel heel snel lezen…. daar heeft eigenlijk niemand wat aan. Snel kunnen lezen en niet kunnen voorlezen hebben denk ik iets met elkaar te maken, soms lees ik een boek gewoon in een paar uur uit. Maar ik dwaal af..
Dit is wat er over het boek wordt gezegd: “Lennaert Nijgh vertelt in Tobia een verhaal over de hippe jaren zestig, bekeken door de ogen van iemand die daar wat buiten stond. Het is een nauwelijks vermomd zelfportret van een domineeszoon die weet dat de seksuele revolutie woedt, maar denkt daar niet aan mee te mogen doen. Een vertelling over iemand die zijn goede vriend Boudewijn ineens populair ziet worden, zonder dat dit op hem afstraalt.”
Het boek is echt hilarisch, Haarlemse en Bloemendaalse locaties zijn herkenbaar en ook karakters zoals Boudewijn de Groot en een jonge Astrid Nijgh maar ook een verwijzing naar Simon Carmiggelt staan erin.
Ik heb met het boek meerdere leuke dingen ervaren, in de trein werd ik een keer aangesproken door een wat oudere dame, die mij vroeg wat ik ervan vond. Wat volgde was een geanimeerd gesprek over het boek met erg veel gelach, er zitten aardig wat momenten in die je in een treincoupé eigenlijk niet zou moeten bespreken maar dat gebeurde wel en was erg grappig.
In de zomer later las ik het boek wederom en zat ik op een terras bij de Studio toen iemand mij aantikte en zei, “je moet wel opletten hoor”, langs het terras liep Lennaert Nijgh richting zijn stamkroeg de Uiver. Ik moest mijzelf wat moed indrinken om uiteindelijk richting die kroeg te lopen en te vragen of hij er iets in wilde schrijven. Wat hij zei was erg grappig, “dat wil ik wel maar heb jij dan ook een tekst voor mij?”
Wat volgde was het verhaal over Yab Yum en Belle wat ik al eerder gepost heb, het was wellicht niet zo goed als ik het nu op facebook had omschreven, ik was bloed nerveus maar hij vond het geweldig en schreef iets cryptisch over Belle in het boek, ik heb het boek niet meer (uitgeleend en nooit meer terug gekregen), als je het vind, ik meen dat er in staat “Belle als ik je toch een vraag kon stellen..Lennaert” maar ik weet het niet meer zeker, volgens mij was het iets mooiers.
Hij was vooral erg gecharmeerd van het feit dat ik de oude versie had van het boek. Wat hij vertelde was dat deze versie al spoedig bij De Slegte belande destijds en het Amsterdamse filiaal van die boekhandel afbrandde in 1973 waardoor er maar weinig over waren gebleven. Volgens mij zei hij “Een waardig einde voor een boek, dacht ik toen. Ik zou het allang vergeten zijn was het niet dat het ineens een soort cult werd”, hij was aardig, een beetje schuw en af en toe moeilijk te verstaan, ik deed vooral heel erg mijn best om op te letten, dat werd lastiger naarmate de avond vorderde.
Ik was echt zwaar onder de indruk van deze man die naar mijn idee de meest mooie dingen heeft geschreven. Een antiheld aan de ander kant van het spectrum van Boudewijn de Groot.
Ik hou van Haarlem en deze herinnering is mij erg dierbaar..