Lopen, slenteren , gaan of stappen is een langzame symmetrische gang. De eerste twee woordvormen zijn gebruikelijk in Nederland, de laatste twee zijn dat in Vlaanderen, waar met lopen meestal hardlopen wordt bedoeld. Bij viervoetigen heet deze gang stap. De gang is symmetrisch omdat alle ledematen in dezelfde mate worden gebruikt.
Er waren liedjes waar ik in kon verzuipen – in een langzame symmetrische gang. Slenterend. Het is nog steeds zo. Teksten waarin ik kan verdwijnen zonder een plan te hebben nog terug te keren. Alsof de schrijver in kwestie zo had ingeprikt op wat ik voelde. Er uit zijn of haar handen een exacte weergave was ontstaan van dat wat alleen ik had doormaakt. Als een kunstwerk dat je bekeek en bedacht had dat als er genoeg tijd was – talent je het vast ook zou kunnen maken.
Dingen waren niet gelopen zo als ik had verwacht. Dus dat. Ik had besloten het ultieme liefdes verdriet liedje te schrijven. Iets dat zo’n grote hit zou worden dat ze wel zou moeten luisteren. Het tot in den treuren op de radio te horen zou zijn. De bedoeling was dan dat ik haar eens en voor altijd duidelijk zou maken wat een ongelofelijke vergissing ze had gemaakt. Vooral omdat ik haar elke week een brief had gestuurd – ze eindelijk een kantje had terug gestuurd. Eigenlijk maar een zin – dat ik er mee moest stoppen.
En dus kwam ik mijn voetstappen tegen tijdens deze wandeling – als in een doolhof. Bedacht mij – of vroeg mij af waarom ik toch weer was geëindigd op exact dezelfde plek. Onveranderd, terwijl zij keihard bij me was weg weggewandeld. Je zou toch zeggen dat ik iets wijzer was geworden sinds de vorig keer. Die keer ervoor. Natuurlijk niet.
Ik dacht dat ik hier beter in was. In alleen zijn. Keek constant om mij heen. Vroeg me af waar ze waren. Als ik mijn ogen dicht deed kon ik ze ruiken. Als ik mijn handen vond, voelde ik waar ze waren. Kon ik lijnen trekken vanaf hun pluizig haar in hun nek tot aan hun stuitje. Ademen wat zij uitademende, proeven wat zij waren, wat zij ergens achterlieten. Het was overal in mijn huis nog achter gebleven.
Ik kon ooit slenteren als de beste. En fluiten. Omdat ik mijn korstjes altijd op at bij het ontbijt. Mijn vader had mij dat wijs gemaakt. Ik kon de theme van Battlestar Galactica fluiten net zo lang tot ik de poorten van de school in slenterde. Of het liedje van Laurel en Hardy. Later meer complexe dingen, toen in de platencollectie van mijn vader had ontdekt. Cohen en Lightfoot, Lennon en Cale.
In de handen van de muzikant kan muziek een bijzondere hoogte bereiken. Alsof ze een connectie hebben met een hogere macht. Ze later niet meer kunnen omschrijven waar iets vandaan kwam. Er iets in de studio gebeurde, of ergens anders. Ze inprikte op een gezamenlijk geweten. Wat ze maakte er al was, ze het het enkel kanaliseerde. Hun hart open gooide en ze ontvankelijk waren.
Dat of gewoon aan de drugs.
Tussen de ruimte van twee personen kan muziek een prachtig resultaat hebben. Staat ze voor je en wil je met haar dansen. Wil zij het ook. Het liefst, in geval van traag ritme, heel langzaam. Je handen op haar heupen en de geur van haar hals als inademt. Of helemaal loos gaan, springen, huppelen heerlijk dansen.
Tijdens het moment van zingend haar kant op lopen en niet veel later vertrekken omdat zij je de deur heeft gewezen zit een liedje. Een nummer dat precies zegt wat je voelt en nodig hebt. Bepaald het tempo waarmee je terug loopt. Een nummer dat je weerhoud je lichaam niet voor elke passerend voertuig op de weg te gooien. En dat is maar goed ook. Anders zouden mannen vallen bij bosjes.
Onder het juk van blinde liefde werken je oren niet meer. Niet meer zo als “het hoort”, zeg maar. Werken ze te goed. Is ze oogverblindend en herken je haar ook in elke melodie. Denk je dat elk liedje is geschreven voor haar. Als liefde je als een virus heeft overgenomen. Die liedjes zijn dan onlosmakelijk verbonden met haar. Dat is lastig. Want je wilt ze niet horen als ze er een punt achter heeft gezet. Ze is verdwenen en de liedjes je achtervolgen.
Nu struikelde ik over tijd. Verdwaalde ik in mij hoofd. Was mijn onbegrensde vrijheid beklemmend en verwarrend. Zat ik in herhalingen. Mijn God wat wilde graag slenteren. Zo erg dat mijn moeder zou zeggen “Loop eens door!” Met mijn handen in mijn zakken en gezicht naar de grond. Misschien vond ik wel een gulden. Een voor de kauwgomballen automaat in de Bakkerstraat.