Vestaalse maagden zijn de beschermers van de heilige vlam van Vesta, de godin van de haard. Hun taak was om de heilige vlam brandend te houden. Dit was een oud gebruik dat volgens de Romeinen afkomstig is uit de aller-oudste tijden. Dit – de eeuwige vlam, als die ooit uitgaat dan gaat alles mis. Dan stort heel Rome in en ontstaan er rampen.
Zij moet wel het kloppend hart zijn van mijn wereld – mijn Vesta. Dit huis dat wordt voorzien van geduld en liefde. Een eeuwig vuur dat zij als taak ziet brandend te houden. Het is een extraatje, buiten mijn liefde voor haar – een randje bewondering om alles wat ik in haar zie. Het is niet moeilijk mee te lopen in haar pas – haar ritme. Zolang mijn hart maar synchroniseert naast dat van haar – elke keer als ik het het bed in stap.
Sommige dingen kosten tijd. Kosten meerdere combinaties voordat je de juiste vindt. Immers, het is zeldzaam als je bent met wie je ooit wilde zijn. Zij vanaf de eerste tot deze dag jou hart al vervuld. Het komt meer voor dat je nu bent met wie er voor je bestemd is. Je precies weet wat je moet doen om bij haar te zijn. Precies omdat je niet bent met wie je ooit wilde zijn. Je dat niet wist
Hoewel ik mijn pad als een rechte lijn naar haar zie, heb ik toch aardig wat andere paden bewandeld. Combinaties afgetast. Er waren tijden dat ik haar – zij die aan de voet staat, vooral niet zou zeggen dat zij dit allemaal had veroorzaakt. Nu maakt het mij niet meer uit. Als we zeggen dat God de oerknal heeft veroorzaakt, zou dat best kunnen. Ik denk dat zij daarna alleen geen enkele benul had waar het toe zou leiden.
Ik had vandaag absoluut het gevoel van solipsisme. Ik heb het woord geleerd van Giphart. Het was toen vandaag iedereen mij belde met vragen. Ik alle antwoorden had, maar vooral omdat ik zelf geen enkele vraag had. Solipsisme is het gevoel dat de hele wereld om jou heen draait. Het stopte toen ik thuis kwam, zij kwam met vragen waar ik geen enkel zinnig antwoord op had.
Natuurlijk heb ik alles daar veroorzaak – veroorzaak ik alles nog steeds. Soms heb je alleen wat ruimte nodig. Lukt dat niet als je hangt aan iemand. Iemand die jou hangen ervaart als een extra gewicht. Een last. Ze het wachten op haar ziet als iemand die niets doet. “Ga eens wat doen”, “Zeg eens iets leuks”, “Doe eens een truc”, denkt ze dan.
Ze maakte altijd knuisten van haar voeten als ze het water uit kwam, schraapte graag haar hielen langs het grove zand. Om haar voeten te zien moest ze voorbij haar borsten kijken. Die waren het beste als ze uit het water kwam. Als haar huid strak zat van de kou. Ze had niet duidelijker kunnen zijn naar hem. Hij die daar op het handdoekje zat. Dat ze hem alleen nu kon bieden. Er niets anders was dan het nu.
Ik droomde dat je vroeg of ik langs kwam zodat je je hoofd in mijn schoot kon leggen. Het plan was dat ik dan je haar om mijn vingers kon draaien en jij de tranen uit je ogen kon persen. Ik de woorden in je mond kon proeven en jij dan even uit je huid kon kruipen. We daarna die huls konden uitkloppen en jij het niet lang erna weer rillend aan kon trekken.
Ik het knoopje in je navel terug kon leggen terwijl jij aan je armen trok alsof je aan mouwen trok. Aan elke vinger als was het een handschoen. Je elke rimpel rechttrok.We daarna je zorgen met blik en stoffer opveegde en dat zorgvuldig in een potje stopte.
We er samen naar konden kijken en jij dan kon de zeggen: “Valt best mee”. Je daarna mij aankeek en zei: “Nu jij!” Dat was het plan. Omdat wij in dit best een goed combi waren, alleen niet in al die andere dingen.