Beginsel betekend dat ieder archiefstuk deel uitmaakt van dat waarin het bij ontvangst of opmaken was opgenomen. Dit kan alleen binnen de context van het archief, alleen juist, volledig en overeenkomstig met zijn oorspronkelijke functie worden geïnterpreteerd. Het is bestemd om van dat bepaalde archief deel uit te maken. Afgedwaalde stukken moeten altijd worden teruggebracht naar het juiste archief. Dat waar het naar zijn aard behoorde te berusten – reïntegratie na bijvoorbeeld restauratie.
Maak het maar op hoor. Het heeft geen zin het te bewaren. Bewaren of archiveren. Onzin – mensen bewaren al zo veel. Daar zijn ze goed in. Onthouden – tentoonstellen of plaatsen in een hokje – een vakje in een letterbak. Nee – bewaren is niets waard. Alsof je er nog iets mee kan. Echt niet.
Ik kreeg een fotoalbum van mijn verjaardag – deze afgelopen verjaardag. Collages van momenten – flarden. Mijn andere verjaardag – lang geleden. Ik nog een jonge god die zijn tijd verdeed aan alles op schrijven. Als je ouders je je eigen fotoalbum cadeau geven moet je op gaan letten. Als ze het niet meer zelf willen bewaren.
In mijn schriftje stonden de namen van iedereen die ik wilde uitgenodigen. Een lijstje van alle boodschappen die we moesten doen. De plannen die ik had. Bandjes die ik wilde samenstellen. Liedjes die ik wilde spelen op mijn gitaar. En verf spullen en een ezel. Aan het einde van het feest had ik schilderijen over – gemaakt door de mensen die ik had uitgenodigd.
Wat haar betreft ben ik soms als een bak vol met letters. Veel letters – maar sprakeloos. Kan ik zelden de woorden samenstellen om de juiste vragen te stellen. En net als ik ze heb is zij allang met iets anders bezig. Het kost te veel tijd – mij altijd te veel tijd. Zonder het te spreken zou ik het moeten kunnen zeggen. Zonder te kijken zou ik alles moeten kunnen zien. Nu zie ik vaak alleen een bak met letters, meer niet.
Haar letterbak daar kon ik echt uren naar turen. Dat was voornamelijk omdat ik dacht dat ik daardoor meer van haar te weten zou komen. Die letterbak zat vol met curiosa. Dingen die je herkende en andere die je nieuwsgierig maakte. Groter dan ze waren. Van enorme betekenis of misschien wel geen enkele.
In mijn schriftje staat een tekening van die letterbak. Ernaast een tekening van een doosje Durex – er staat bij: “Dit hoeft er niet op hoor”.
“Wat doe je”, vroeg ze. “Ik teken je letterbak”, zei ik. “Waarom?”, vroeg ze. “Omdat ik het wil onthouden, en omschrijven kost te veel tijd”, antwoorde ik. Ze loopt ernaartoe en haalt er iets uit – het doosje met condooms. “Die hoeft er niet op hoor”, zei ze. “Waarom niet?”, vroeg ik. “Omdat het niets met de andere spullen in deze letterbak te maken heeft. Het is alleen een handige plek.”
Elk vakje dat ik ben komt voort uit wat ik was. Wat zij waren bij mij en hoe ik kon zijn. Wat ik voor haar kon betekenen en wat ik heb onthouden – opgeschreven. Zij hebben mij gemeen als ze verder niets gemeen hebben. Hun verschillen maken wat ik ben – nu. Hoe ik was. Hoe ik kijk naar dingen hoe ik kijk naar anderen – naar haar. Letter voor letter – woord voor woord. Vakje voor vakje.
Elk vakje en hoe ik er in pas.