De Kreeftskeerkring is een bijzondere parallel. De naam is afgeleid van het sterrenbeeld Kreeft en herinnert aan de situatie gedurende de laatste twee millennia voor het begin van onze jaartelling, toen de zon tijdens de zonnewende op de Kreeftskeerkring in het sterrenbeeld Kreeft stond.
In de Kreeft woedt altijd een soort innerlijke strijd – aan de ene kant hebben ze de behoefte om zich uit te drukken, maar aan de andere kant zijn ze heel terughoudend en willen ze zich het liefst terugtrekken. Een Kreeft die hier balans in kan vinden, kan bergen verzetten en anderen enorm inspireren, zeker jonge mensen.
Marinda kan dat – ze staat aan de voet. Als ik nog niemand verteld heb in mijn omgeving over Marinda. Ze is nu nog uit de alternatieve realiteit. Mijn vader heeft haar heus wel gezien, maar hij dacht er niet bij na. Ze is mijn kreeftje en is om op te vreten.
PETA (People for the Ethical Treatment of Animals) riep vorige week donderdag passagiers van de veerboot naar Terschelling op restaurant De Brandaris op het eiland te mijden, omdat daar gekookte kreeft op het menu staat. Er werden folders uitgedeeld waarin het lot van gevangen kreeften is beschreven. “Bij aankomst in de restaurants worden dieren met vastgebonden scharen in uitzichtloze bakken gestopt en vervolgens, levend, in kokend water gegooid. De kreeften moeten dan een doodsstrijd doormaken van zo’n 5 tot 7 minuten.”
Ik las het bovenstaande artikel in de kroeg toen ik op Terschelling was. Heb het keurig netjes in mijn schift geplakt. Terschelling is geen plek voor kreeften. Die worden er levend gekookt. Er is vast een parallel universum waar kreeften mensen levend in kokend water gooien. Die is er vast Marinda.
Dat maakt bovenstaand niet minder dramatisch maar het verzacht een klein beetje onze gedachte dat wij alles mogen koken en opvreten dat we willen. Ik vind opvreten een leuk woord zolang het gaat over Marinda. Ik wil haar soms zo knuffelen dat ik haar vast platdruk.
Jij bent mijn zeevrucht. Verboden vrucht. Te jong. Een schaaldier – een tien in een schaal van een op tien. Gepantserd tegen alles in. Niet alles – ik ken ze wel. Zoette – zilte plekken. Een delicatesse. Om je vinger bij af te likken. Rood – rood als een kreeft. Toen ze te lang in de zon had gewandeld. Ze zich te laat had ingesmeerd. We liepen samen langs het schelpenpad de duinen in. Toen ik tegen haar zij – “Jij bent mijn kreeftje”.
Er is niets zo onschuldig als zij. Nu ik haar nog maar net ken. Ze kijkt naar de wereld alsof alles nieuw is. Alles wat ik doe met haar een eerste keer. Sommige dingen zijn voor mij ook de eerste keer – dingen die zij doet met mij, maar dat weet ze niet.
Ik ga haar vanavond bellen – ben al de hele dag aan muntjes aan het sparen en tellen.