Birdland is een bekende jazzclub in New York, opgericht op 15 december 1949 en vernoemd naar de Amerikaanse jazzsaxofonist Charlie Parker (die ook wel ‘Bird’ werd genoemd). Artiesten die er livealbums opnamen zijn onder meer Art Blakey, John Coltrane, Dizzy Gillespie, Thelonious Monk, Miles Davis, Jimmy Smith en Lester Young.
Ontwikkeling gaat het snelst als er niets in de weg ligt. Er geen meisje je tegenhoudt. Het stopt altijd als ze dat wel doen. Ze doen het niet expres. Het is omdat je alleen maar naar haar wil kijken, je kunt het niet helpen. Het dan niet uitmaakt wat ze zegt. Je alleen maar wil hangen aan haar. Alles aan je voorbij gaat en stil staat.
Er leek ook iets te hebben stilgestaan in dat tentje in Alkmaar. Een plek waar Hèlen het over had gehad. Alkmaar had zijn eigen Birdland. En het was er helemaal voor haar. Zo leek het. Voor een klein en jong meisje, maar toch. Jazz is voor de ontwikkelde. Zij die nooit stilstaan. Zij die nooit afronden, maar dat deerde haar niet.
Hèlen was bekend met jazz. Door de platen van haar vader en haar inmiddels eigen voorkeuren. Het voelde alsof alle ogen gericht waren op mij – het nieuwe vriendje van Hèlen. Dat nieuwe dat niets wist van Jazz – een onbekende vogel in Birdland.
Daardoor had ik er niet bij stil gestaan. Stil gestaan dat dit de plek was waar zij iets kon terugpakken van haar vader. Dat dat misschien de rede was. Voor een man die al een tijdje geleden haar had zien vertrekken. Ze alles achter zich moest laten. Dat huis – de katten – haar vader. Haar vader met een andere vrouw. Ze met haar moeder in dat kleine flatje in Alkmaar ging wonen.
Heb je geprobeerd te vliegen? Je kunt het vast – je hoeft nergens op te wachten. Echt niet. Sommige kunnen het meteen. Hoeven het van niemand te leren. Weg – omdat ze weg willen. Het ontvluchten – willen ontvliegen. Ik ken ze wel – ik had er een oog voor.
Meisjes die dingen willen ontvliegen – als wegduwen naar je toe. Zo lijkt het – elke stap dichter is steeds verder weg. Elke keer als ze iets meer vertelt moet je opletten. Wachten op de overhoring. Kijkt ze of je wel hebt opgelet. Opletten is moeilijk als je verzuipt in haar ogen – hunkerde naar haar lippen en wegzakte in haar geluid. Als ze danst.
Ik durfde niets toen Hèlen mij lonkte naar de dansvloer. Ze heerlijk aan het dansen was op geen idee wat. Ik haar mocht bewonderen en stilstond. Stilstond in alles. Terwijl er een stuk werd gespeeld dat maar niet leek op te houden. Er geen enkele muzikant een einde wilde breien aan het nummer dat ze waren begonnen. Ik wilde dat ze terugkwam naar de bar. Naar mij.
Op de grote markt in Haarlem wordt het programma in de tent tijdens het jazzweekend steeds langer. Niet omdat er meer bij komt, maar omdat de drummer elk jaar een beetje ouder is geworden – langzamer. Hij het ritme bepaald en daarmee de snelheid van elk nummer.
Elk jaar elk nummer een halve minuut langer. Elk jaar hetzelfde repertoire – en elk jaar een kwartier langer. Niemand durft er iets van te zeggen. Niemand wil iets van zijn eigen solo inleveren. Niemand wil eerder beginnen. Tot er een tijd komt dat er nooit meer iemand weg kan. Iedereen blijft hangen in eindeloze jazz.
Ik had gewoon moeten gaan dansen. Het was de kans langer dan gemiddeld op een dansvloer te staan met het mooiste meisje van Alkmaar. Ik de onbenul met een ontwikkeld – ingewikkeld meisje. Langer – oneindig omdat niemand wilde stoppen. Niemand echt wil stoppen als je jazz doet. Het je inpakt – je het zoekt.
Hèlen het zocht – zich verder ontwikkelde. Ze me losliet. Ik kon gaan. Voordat mannen vertrekken – ze dat uiteindeijk toch wel doen. Als de jam sessie stopt.