Vanaf de Aarde gezien bewegen planeten elk op hun eigen manier langs de hemelbol en verplaatsen zich tussen de sterren. Aan dit gedrag danken planeten hun Griekse naam zwerver of in het Nederlands gebruikte term dwaalster.
Mannen zwerven. Niet altijd fysiek – soms in hun gedachtes. Als dwaalsterren – afwezig en tegen de richting in. Verdwijnen soms – onvolgbaar. Dat geeft niet – je moet ze af en toe even laten. Niet te lang, anders raken ze vrijwel zeker de weg kwijt.
Lang genoeg om ze het idee te geven dat je geeft om waar ze naartoe willen en niet te lang weg zijn. Je ze daarna weer rustig terug kunt trekken. Naar nu.
Ik weet van mannen die opnieuw hun best moeten doen. Niet zo zeer terwijl ze dat door hebben. Ze er in gerold zijn. Nog maar net uit het een – zo in het andere zijn beland. Omdat ook zij – net als ik – niet alleen kunnen zijn. Ze zich opnieuw hebben in laten pakken.
Je in laten pakken is niet altijd erg. Het kan de enige oplossing zijn. De enige weg. Sommige mannen zijn stuurloos zonder vrouwen – anderen zijn dat weer met, maar nieuwe liefde maakt soms nog stuurlozer. Als een jonge hond – dol rennend langs dat wat voelt als de ooit zo zoete kalverliefde.
Gaan ineens dingen doen die ze nooit hebben gedaan. Durven dingen die ze nooit hebben gedurfd. Dwalen af naar waar ze nooit zijn geweest. Met een piep jonge of gelijkwaardige in crisis belande dame. Terwijl hun eerder verkregen kroost toekijkt. Ze hun moeder of vader niet herkenen zo als die was.
Moet ik je uitleggen wie ik was mijn kind? Wil je dat weten?
Zo als jij – ik was ooit net zo als jij. Je moeder niet – die is net zo mooi als ze was toen ik haar voor het eerst zag. Dat is vaak zo bij moeders.
Wil je weten wie ik wil zijn lieverd?
Zo als jij – ik wil zijn zo als jij. Daarom let ik zo goed op. Wat je doet, wat je wil, wat je zegt. Alsof ik het leef – alsof ik het ben.
Dus als je mij vraagt waar ik ben zeg ik: “Ik ben hier bij jullie. Waar ik hoor te zijn. Nergens anders en ik ga nergens heen.”
Ik heb genoeg gedwaald. Heb niets meer nodig dan wat ik heb. Soms heel even dwalen – dwalen hier is genoeg. Tot ze me langzaam weer terugtrekt. Naar nu.