Afschrijven is het proces waarbij je de aanschaf van een bedrijfsmiddel over meerdere jaren verdeelt. Onder bedrijfsmiddelen vallen onder andere gebouwen, machines, auto’s, inventaris en ook niet-tastbare zaken zoals vergunningen. De gedachte achter afschrijven is dat je een bedrijfsmiddel gedurende meerdere jaren gebruikt. Daarom is het voor de boekhouding niet eerlijk als je de volledige aanschaf van het object in één jaar verwerkt.
Ik val in herhaling zie ik, en toch. Bovenstaande heeft niets te maken met wat ik nog duidelijk wil maken. Dat heb ik wel vaker ervaren. Zij kan me altijd zo in de war brengen, dat ik niet meer weet wat ik eigenlijk wil zeggen. Er blijven dan woorden hangen die opeens in de weg staan als een inventaris. Zij blijft dan precies aan die woorden hangen en gunt mij nauwelijks ruimte om daarover te speculeren.
Die andere had mij in haar laatste brief ook zorgvuldig afgeschreven; er was boekhoudkundig geen spoor meer van wat wij hadden te vinden. Toen ik het las, voelde ik de jaren die ik met haar had doorgebracht afnemen – afbreken. Afbreken, tot een leuke herinnering aan ons slechts een vermoeden was, maar ik geen enkel feit meer kon ophalen. Dat had ze goed gedaan; mijn gunfactor was tot nihil gereduceerd. De perfecte boekhoudkundige balans.
Was het terecht? Natuurlijk, ik verdiende elke afname in aanzien. Waarom? Omdat ik teleurgesteld had en zo’n man was. Ik moest net als ieder ander mijn lesje leren. Toen ik besloot haar toch te zoenen uit gewoonte, dacht ze dat we iets konden redden. Maar ik wilde alleen maar een zoen. Het deed haar denken dat alles hetzelfde was en weer goed zou komen, maar vooral omdat ik er geen enkel begrip van had. Ze stapte in de bus en reed weg met de gedachte dat ze me niet lang daarna nog zou zien.
Laat me voor je neus op mijn knieën vallen. Laat mij dat doen als het moet. Als het helpt. Ik je de indruk kan geven dat ik alles voor je doe. Alles dat jij vraagt van mij. Het mij spijt.
Dus wees zij naar mij toen iemand haar vroeg de grootste klootzak aan te wijzen. Dat zou je niet zeggen he? Toch was het nauwelijks een verassing. Ik net deed of we het allemaal besproken hadden. Alsof het unaniem was. De manier waarop – een over duidelijke klote streek was verhuld in een democratisch jasje. Dat kwam mij in ieder geval wel het beste uit.
Zo makkelijk was het niet. De meest dingen die ik had kunnen zeggen bleven nog lang als een oorwurm in mijn kop hangen. Hangen met het besef dat ik er bij haar niets meer kon toevoegen. Dat er niets veranderde, maar het niet veranderde omdat het niets te maken had met met mij. Ik iets in iemands ander zijn kop had willen aanpassen, omdat ik het anders had willen doen. Anders had willen zeggen. Dat of op zijn minst te reduceren tot iets dat makkelijk was te begrijpen.
Van die dingen die je had moeten zeggen – dingen die je nooit had moeten zeggen of blij dat ik ze had gezegd. Dat laatste als een opluchting. Een scherp moment. Dat eerste als iets dat eeuwig kon blijven hangen, omdat je het in je hoofd altijd kon herhalen maar niet kon wijzigen. Heerlijk verzinken in zelfmedelijden. Energie, het was loze energie.
Wegduwen is niet hetzelfde als iemand laten gaan. Je kunt iemand vertellen dat het het beste is om te vertrekken, omdat je diegene alleen maar pijn doet. “Het ligt niet aan jou, het ligt aan mij”, was iets wat ik vaak had gehoord. Natuurlijk lag het aan mij; aan wie anders zou het kunnen liggen? Totdat ik zelf in zo’n situatie belandde. Ze keek me aan en ik wist dat ze me een minuut later nooit meer op die manier zou aankijken.
Met het vuur in haar ogen.
Zee blauwe ogen. Zee en zand. De hitte jou voeten deden rennen van het water naar de handdoek. Jij diezelfde voeten als ijsklompen in het bed tegen mij aan drukte. Toen was het dat jij allang mijlen ver weg was en ik nog steeds dacht dat je gewoon bij mij was. Ik altijd dacht dat het gewoon zo was, maar er eigenlijks niets gewoon aan was.
Ik weet wel wie jij bent – wie jij was. Jij was het mooiste meisje op dat moment. Het mooiste dat zich reduceerde vaak tot datgene wat mij weer verliet. Maar het gaf niet. Want ik beloofde mijzelf toen iets dat ik nooit waar had kunnen maken. En ik daarom later echt wel begreep hoe het zat. Ik beloofde mijzelf dat ik nooit iemand zo zou teleurstellen. Ik nooit iemand zo zou laten gaan. Omdat wegduwen iets anders is dan iemand laten gaan.
Ik herinner me nog wel wat ik voelde. Niet wat ik afschreef, maar alle onbegrip. Want er zijn altijd twee kanten aan een verhaal. Wat betreft haar was het heel duidelijk. Haar kant van het verhaal was zonder twijfel. Toen iemand haar vroeg wie de grootste klootzak was.
Daar kon ik niets meer aan toevoegen dat heb ik vast nooit kunnen afschrijven.