De dromer wil ‘eerst denken, dan doen’. Hij denkt na over verschillende situaties en probeert zich hierin in te leven. Hierdoor ziet hij vaak meerdere oplossingen tegelijk, maar twijfelt over een beslissing. Een dromer heeft tijd en ruimte nodig om goed te leren.
Er valt iets te zeggen voor de dromer – meer nog dan voor de doener of de denker. Als zij droomt en zich erin leeft. Ze het oplost in haar hoofd. Twijfelt en beslist. Zij de tijd neemt – de ruimte opslokt. Als het er is – tussen haar plannen. Dat wat ze nog moet afmaken. Oplossen – beslissen.
Er valt iets te zeggen over een dromer. Als ze het al een keer bedacht heeft het te zeggen. Het te doen. Ze bijna zo ver was. Ze alles zou zeggen wat ze droomde. Zij het droomde en dus eigenlijk al had gezegd. Of toch niet? Hij waarschijnlijk niet zou luisteren als ze het allemaal vertelde.
Er valt iets te zeggen over de dromer. Zij die haar gedachte laat gaan. Het altijd beter wil en droomt. De meeste dingen als een oorwurm blijven zitten. Ze gewoon blijven zitten. Ze hem aankijkt en het denkt. Er vast momenten zijn dat hij het ziet. Zijn handen niet wil branden. Zijn kop in het zand.
Ik droomde over luchtkastelen – dat en Ti-Ka de dochter van Ti-Ta Tovenaar. Blond haar en prachtige vlechten. Ze woonde in een luchtkasteel. Ti-Ka moest nog leren toveren. Als het mis ging klapte ze in haar handen – dan stond alles stil. Alles stil zetten is een goed idee als je wilt dromen – of alles wil zeggen.
Er valt iets te zeggen over dromers. Als oorverdovende stiltes anderen om de oren slaan. Ze dat doen zonder het te weten. Ze alleen maar zitten te dromen. Zij er eigenlijk niet om heen kunnen. Als alles even stil staat. Ze er overheen moeten stappen keer op keer.
Ik zag het wel af en toe. Dat ze op het punt stond iets te zeggen. Ze even aan het dromen was. Heel even als het kon. Ik haar borstkast lucht zag verzamelen – moed. Ze het langzaam langs haar lippen weer weg liet vloeien. Haar mooie rode lippen. Ik bedacht het op te schrijven als ze sliep. Als ze alles vertelde en ik moest opletten. Ik ook maar net aan wakker was. Niet bedacht dat ik het niet zou onthouden.
“Je wil wat zeggen ik zie het aan je”, ze kijkt me verschrikt aan – alsof ik haar wakker heb geschud. “Laat maar zitten”, zegt ze. “Zeker weten?”, vraag ik. “Het is niet belangrijk”, zegt ze. “Oké”, zeg ik. Opgelucht dat wel. Zo als elke man voelt dat hij door het oog van de naald is gegaan.