Het windstille gebied in het centrum van een orkaan wordt het oog genoemd. Het oog heeft meestal een diameter van 30 tot 60 kilometer, maar het kan variëren van 8 tot meer dan 200 kilometer. In het oog is het windstil, regent het soms een beetje en is het vaak onbewolkt, maar uitlopers van het stormsysteem kunnen de stilte doorbreken.
Uitlopers worden in de geomorfologie omschreven als het geleidelijk oplopen van hoogte aan de voet van een gebergte. Het is een overgangsgebied tussen vlakten en lage heuvels naar de aangrenzende topografische hoge bergen.
Als ik een landschap was dan was ik vast als een overgangsgebied. Iets dat tussen dingen ligt. Wel in het oog – die oog heeft voor dingen. Niet ongezien. Je mij alleen nooit zult horen zeggen – te willen vertrekken – veranderen. Iets uit het oog wil verliezen. Een ander adres te willen plakken op hetzelfde landschap. Dit zelfde hart. Hetzelfde zijn, alleen ergens anders. Ik wil het niet.
Nee, je zult mij nooit horen zeggen dat ik iets anders wil. Dat mijn gedachte afdwalen naar iets ergens – weg van nu. Weg van waar ik ben – hier waar ik precies hoor te zijn. Verankerd. Vast aan waar ik aan hou – ik hou van wat mij hier houdt. Zolang zij mij wil houden. Ik mag opgaan in wat wij zijn.
En uitlopers kunnen de stilte doorbreken. Breken wat wordt verzwegen in het oog van een storm. Omdat er werkelijk geen enkel verschil is tussen wat ik was en wat ik ben. Wat zij waren voordat ze vertrokken en weer terug kwamen. Ik niet hoefde te vertrekken om dat te ontdekken. Hier genoeg te ontdekken viel voor een heel leven.
Ze ligt bij mij in een stilte die ze ineens doorbreekt. “Ik wil op reis”, zegt ze. “Oké – waar wil je naar toe?”, Ze haalt diep adem om het antwoord de ruimte te geven. “De hele wereld”, zegt ze. “Zo, zo”, zeg ik. “Dat moet je doen”, voeg ik toe. De heerlijke stilte begint weer. Tot haar grote teleurstelling omdat ze nog niet weet dat er geen wij is in vertrekken. Vertrekken doe je alleen en kan alleen als je iemand achter laat. Niet met mij. Dat had ik tot nu toe nog niet verteld. Dat hoefde nog niet.
Ik ben nog nooit vertrokken. Ik heb nog nooit mijn spullen gepakt en werkelijk een stap gezet richting iets totaal anders. Nooit. Als alles wat je zoekt – al is. Als alles wat ik wilde zijn ikzelf was en alles waar ik wilde zijn hier was. Als je alles wat ik hier heb geschreven kunt zien als een reis op zich.