Acht zaligheden is de benaming voor een achttal dorpen in de Nederlandse Kempen. De naam is een toespeling op de Bergrede en verwijst naar het “-sel” waarop de naam van deze dorpen eindigt. Het gaat om de dorpen: Duizel, Eersel, Hulsel, Knegsel Netersel, Reusel, Steensel, Wèntersel.
Ik weet van meer zaligheden die gelukkig niets met Braband te maken hebben. Ze zouden zeker op ‘sels’ kunnen eindigen. Hun verzinsels, schijfsels, spinsels – hun puzzels.
Zoektochten – zoekend naar lief, maar niet te lief. Zoekend naar veel, maar niet te veel. Zoekend naar zelf, maar niet vanzelf. Zoeken naar ik, maar niet naar mij. Altijd rijkend naar dat wat voor hun lag. Niet naar zij die voor hun stonden.
Ik mis ze soms hun verzinsels of eigen waarheden. Prachtig voorgeschotelde vertelsels – bij voorkeur eenzijdig en gekleurd. Verdwaalsels op momenten – binnen onzekerheden. Die van een leeftijd waarin alles onzeker was. In schrijfsels – uitgaven en mooie brieven en kaarten.
Sommige zelfs in pogingen tot genummerde blogs. Pogingen zo als spinsels hier – die van Hèlen in haar blog. Niet over mij. Niet over haar verleden, maar over nu. Over wat komt. 365 dagen noemde ze het – poogde ze.
Mislukt – omdat dingen je overvallen. Tijd je kwalijk neemt dat je het verspilt. Spinsels leuk zijn, maar tijd belangrijker. Schrijven leuk is, maar opletten veel leuker.
Ik wil je vrijsels – je slaapsels en schraapsels. Als spinsel – gesponnen. Gevangen in raapsels. Die rimpels van frutsels en schrijfsels in tijd. Als kringen langs bezinksels. Klusters van maaksels – in teugen van ink en pixels. Op fotocels en kaarten, rasters op velsels. Vertelsels – over jou sterrenstelsels. Planenten en plannen – verdraaisels en lekkere baksels. Je Woesels en Huffels.
Ze is geëindigd bij nr 85, omdat zo veel dingen belangrijker waren denk ik. Snap ik. Je je altijd afvraagt wie het leest. Je jezelf een schrijver waant, maar meer nog een vader bent – zij een moeder. Het niet belangrijk is. Je nu moet opletten.
Tenzij schrijven je helpt een betere vader te zijn – je schrijft om te weten dat je moet opletten.
Als iedereen op bed ligt – ik er nog 7 moet. Je daarna weer hout mag snijden.