Wandelende takken en wandelende bladeren vormen samen een orde van insecten die Phasmatodea wordt genoemd. De Phasmid Study Group publiceert een lijst van soorten wandelende takken en wandelende bladeren die worden gehouden door leden. Zo heeft elke wandelende tak die als huisdier wordt gehouden een PSG-nummer.
Er zijn ook mensen die de kunst van het camoufleren tot op grote hoogte hebben gedreven. Ze daardoor voor hun natuurlijke vijanden moeilijk te ontdekken zijn. Wellicht voor ieder ander die niet heel erg goed oplet. Het is logisch dat je daar een nummertje aan wilt hangen. Een heel groot label zodat ze weer zichtbaar worden. Het liefst bijgehouden op een lijst zodat je ze altijd kunt vinden.
Maureen had een wandelende tak. Dat beweerde ze. Naast haar platen collectie kon ik uren turen naar een klein aquarium waarin geen reet te zien was. “Er zitten er meerdere”, zei ze. Ik had intussen mijn bril af gezet om te kijken of dat hielp. “Je zou maar een een wandelende tak zijn en hierin zitten”, zei ik. “Wat bedoel je” Ik tikte even tegen het raam. “Dat de liefde van je leven hier ook inzit, maar je haar gewoon niet kan zien”, zei ik. “Ze zich beide verbergen voor natuurlijke vijanden die er niet zijn”
“Deze takken hebben geen behoefte aan sex – of liefde”, zegt Maureen ineens. “Als ze elkaar tegen komen zien ze hun evenbeeld”, voegt ze toe. “Zij creëren genetische kopieën van zichzelf. Er zijn geen mannetjes nodig” Mijn bek valt open. “Heus – klonen is vier keer efficiënter dan seksuele voortplanting, omdat de genen niet gedeeld worden met een mannetje en omdat je altijd je kinderen kunnen baren”, zegt ze “Best efficiënt – geen gelul”, roept ze. Het is een bijzonder gedachte. Ik herhaal in mijn hoofd: “Geen lul nodig”, het is een binnen pretje.
Het gaat met mij aan de wandel en schrijf het op:
Geen lul nodig,
het lijkt mij bijzonder aantrekkelijk Maureen te klonen. Als ik iemand zou klonen dan zou zij het zijn. Hoewel ik dan weer twijfel of een kloon van haar wel het nut inziet van sex. Een lichaam eenmaal gekloond heeft natuurlijk feitelijk geen enkel rede daar nog heil in te zien.
Vrijen met de echte Maureen is heerlijk. Het zou zonde zijn als ze als kloon daar ineens geen zin meer in had. Ik moet haar dus een nummer geven. De originele Maureen noem ik dan nr 1. Dan kan ik nr 2 gewoon naar haar werk sturen. Naar Gent in Timboektoe. Hou ik nr 1 gewoon voor mijzelf.
Er is maar een Maureen en ze is inmiddels naast mij gaan zitten “Wat schrijf je?”, vraagt ze. “Ik schijf over jou klonen”, Maureen grinnikt. “Maar ik heb al bedacht dat ik je moet nummeren anders wil je kloon wellicht niet met meer vrijen”, zeg ik. Ik begin het voor te lezen. Maureen fronst haar gezicht. “Wat een problemen, maar je hoeft mij niet te nummeren als ik gekloond wordt”, zegt ze en rolt haar mouw op waar haar tatoeage zit. “Kijk maar”, zegt ze. Ze heeft gelijk.
Ik had een boek geleend van Nienke over psychische aandoeningen. Ik had het volgende gelezen dat mij fascineerde:
Het syndroom van Capgras of dubbelgangerswaan is een psychische aandoening die gezien kan worden als identificatiesyndroom, een vorm van agnosie waarbij mensen, dieren of voorwerpen wel normaal worden herkend, maar hun identiteit niet. Het syndroom is genoemd naar de Franse psychiater Jean Marie Joseph Capgras, die de aandoening in 1923 in een gevalsstudie beschreef
Wie aan het syndroom lijdt, heeft het waanachtige idee dat partners, familieleden of bekenden niet echt zijn, maar vervangen zijn door dubbelgangers met hetzelfde uiterlijk en gedrag. Incidenteel ziet een capgraspatiënt zichzelf als dubbelganger. De meeste capgraspatiënten beschouwen de dubbelganger wel als een mens, maar soms menen ze dat de dubbelganger een robot of buitenaards wezen is.
Maureen is te onderscheiden van elke kloon door haar tatoeage en een paar andere littekens. Verder is Maureen nauwelijks een wandelende tak. Ken ik elke glooiing, heuvel en plooi van haar lichaam op mijn duimpje. Ik zou er niet intrappen.
In mijn ooghoek zie ik iets in het aquarium bewegen “Daar”, roep ik. “Daar ben je” In het aquarium kijkt een wandelende tak mijn geïrriteerd aan “Verdomme”, denk zij.
Het.