Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen deze potentiële oorzaken. Veiligheid is een relatief begrip, aangezien niets onder alle omstandigheden volledig zonder gevaar is.
Lieke ligt op het bed – de zon snijdt door de luxaflex lange strepen over haar heupen. “Ik moet die polaroidcamera pakken”, bedenk ik. We hebben het de avond ervoor gehad over haar transformatie – die zomer dat haar beugel afging en ze haar bril verving voor lenzen. Ik was er niet bij. Het feit dat ik vast dwars door die elementen had heen gekeken en haar schoonheid had gezien – doet er niet toe.
“Vond je mij altijd al leuk – ook toen ik was met Bo?” vraag ik. “Dat weet ik niet. “, zegt ze. “Misschien was het wel het feit dat jij daar in de huis welkom was. Dat die meiden jou niet wegstuurde aan het einde van de avond. Dat we dat met het hele hockeyteam nog niet eerder hadden gezien en jou bijzonder maakte – veilig.” Lieke heeft haar ogen maar halfopen. Het is onduidelijk of ze mij aankijkt of een beetje voor haar uit staart.
Ik heb de behoefte dit moment eindeloos complex te maken – aannames te doen die er niet zijn. Ik heb mijzelf nooit gezien als bijzonder of aantrekkelijk. Je kunt dingen ingewikkeld maken of nog veilig. Ik kan dat heel erg goed. Ik vind Lieke ingewikkeld – omdat ik haar niet los kan zien van Bo. Het een, niet zonder het ander kon bestaan. Lieke had weinig met Bo te maken en toch.
Die gedachte ondermijnde alles wat en wie Lieke was. In mijn hoofd probeer ik dat goed te maken – als ik begin te praten doe ik dat ook. “Jij was altijd al mooi, dat weet ik zeker.”, zeg ik. “Zelfs met beugel en bril. Ik heb je nooit gezien toen dat er was, maar ik weet het zeker.” Lieke slaat haar ogen nu open en kijkt mij aan. “Dat is lief.”, zegt ze. Er valt een enorme stilte. Lieke lijkt weer in slaap te vallen.
Is alle oké? Zit je veilig? Is hij aardig voor je – lief en eerlijk? Geloof je hem als hij wat zegt? Zegt dat je mooi bent, prachtig – hij blij is met je? Doet hij geen dingen die je niet wil – dwingt hij ze niet af? Vertrouw je hem en beschermt hij jou? Wil je bij hem blijven voor altijd? Altijd en eeuwig? Zonder grote voorwaarden? Met alles wat je bent? Alles wat jij kent van jezelf, meer niet?
“Mis je Bo weleens.”, vraagt ze ineens. Lieke denkt ook aan Bo blijkbaar. Bo is nog niet zo heel ver terug, maar voor een puber hart mijlen ver weg. “Elke dag was het weer een beetje minder.”, zeg ik. Het is een goed antwoord. Goed genoeg. “En jij, mis jij iemand?”, vraag ik. “Mijn oma.”, zegt ze. “Mijn oma mis ik echt enorm.” Op hetzelfde moment pakt ze de hanger om haar nek vast.
“Ga je mij ook missen na deze week?”, vraag ik. Het is een ingewikkelde vraag. Om iemand te missen moet je lang genoeg bij elkaar zijn. Een week geleden had ik niet eens het bedacht dat zij hier bij mij het bed zou delen. “Dat denk ik niet.”, zegt ze eerlijk. “Maar ik had deze week voor geen goud willen missen.” Wat ze zegt is zo mooi en simpel. Het is altijd fijn als iets wat je zelf heel complex maakt door iemand anders simpel wordt uitgelegd.
Simpel is altijd veilig.