Roald Dahl schreef boeken voor zowel kinderen als volwassenen. Zijn schrijfstijl was bijzonder: de verhalen voor volwassenen zijn vaak bizar en die voor kinderen grappig, vreemd, onvoorspelbaar, griezelig en af en toe een beetje sadistisch. Zijn kinderboeken werden van tekeningen voorzien door Quentin Blake. Ze werden in Nederland zowel door de Griffeljury als door de Kinderjury verschillende malen bekroond.
Bo plakte de kauwgom achter haar oor als ze me zoende. Dan moest ik altijd opletten. Opletten waar ze het geplakt had. Ik niet ineens een verdwaalde hand onder de kauwgom had zitten. Het in haar haar terecht kwam. Zoenen met de radio aan kon ook niet zonder slag of stoot. Murmelde ze nog een stukje tekst knikte ze met haar hoofd met gevaar voor een kopstoot.
“Weet je wie er ook kauwgom achter haar oor plakte?”, vroeg ik. Bo keek me aan met een blik alsof ik wederom over mijn ex zou beginnen. “Dat hoef ik niet te horen hoor.”, zei ze. “Violet Beauderest.”, riep ik. Bo keek me nog bozer aan. “van Sjakie en de chocoladefabriek”, zei ik. “Roald Dahl?” Voegde ik toe. “Nee, zeg me niks”, zei ze en schudde met haar hoofd.
“Serieus?”, zei ik. Dit klonk als een missie. “Kom”, zei ik we gaan vandaag naar de boekenwinkel. “Saai”, zei ze en liet het woord langzaam steeds lager in haar keel zakken. “Echt niet!”, zei ik. “Dat is saai.” En wees naar een tweede fles wijn in haar tas. Ongemakkelijk stak Bo de kauwgom weer vanachter haar oor in haar mond. “Oké, maar jij gaat fietsen hoor.” mopperde ze. “Wie anders.”, zei ik.
Dat je oor pijn deed van het bellen. Vuurrood van het luisteren – het plastic tegen je oor. Over niks – over alles. Doorgaand op dingen die we nog maar net hadden besproken. Ik je ophing en je nog hoorde. Jouw stem al mijn fantasie overtrof. Ik weer bij je wilde zijn terwijl ik nog maar net weg was. Ik net het boek had gesloten. Het volgende wilde gaan lezen – met jou.
Er bleef maar weinig aan haar hangen. Dingen gleden van haar af alsof het niets was. Het meeste wel. Alleen ik dan. Aan haar – en die kauwgom. Dat gaf niet. Zolang het duurde – dat was vast niet lang. We reden richten de stad – een boekenwinkel in Bloemendaal kende ik niet. Toen hing zij ook aan mij – achterop de fiets. Toen ik voorlas, later die dag.
Roald Dahl (Sjakie en de chocoladefabriek):
Automatisch bukte iedereen zich en plukte een grassprietje; iedereen, dat wil zeggen, behalve Gaspar Slok, die nam een hele handvol. Violet Beauderest haalde, voor ze haar grassprietje proefde, eerst de wereldrecordbrekende kauwgum in haar mond en plakte hem zorgvuldig. hier haar oor. ‘Is het niet fantastisch,’ fluisterde Sjakie. ‘En smaakt het niet verrukkelijk, opa?’ ‘Ik zou het hele veld leeg kunnen eten!’ zei opa grinnikend van plezier.
Bo gaf mij een elle boog. “Violet is een verwent kreng.” zei ze. “Dat ben ik niet hoor.” Ik aaide haar over haar bol. “Dat heb ik ook niet gezegd – alleen dat ook zij de kauwgom achter haar oor plakt.”, zei ik. Bo knikte – vouwde haar handen in een vuist en kroop tegen me aan.
We hebben het boek maar uitgelezen. Bo had het zelf denk ik niet gedaan.