De Nederlandse taal kent veel schitterende scheldwoorden. Oelewapper staat zeker in de top vijf van de allermooiste. Het is een goedmoedig scheldwoord dat ‘sufferd’ of ‘domoor’ betekent. De herkomst van het woord is niet helemaal duidelijk maar vermoedelijk is het een samenstelling van ‘oele’ schertsend tussenwerpsel dat ‘mooi niet’ betekent en ‘wapper’ in de zin van ‘slungel’.
Ik ben geen slungel. Daar ben ik fysiek te klein voor en niet tenger genoeg. Niet meer – er was een periode dat ik tenger genoeg was. Genoeg om een oelewapper te zijn. In het Fries betekent ülewapper overigens ‘grote nachtvlinder; sul; sufferd’. Nachtvlinder zijn suf, ben je vlinder – ga je het nachtleven in. Sufferd. Niet vreemd als je bedenkt dat oele tevens een dialectwoord is voor ‘uil’. Ook zo iets – ben je een vogel..
Akky had mij een oelewapper genoemt. Het was in de brief na mijn spontane bezoek aan Friesland op de fiets. Toen ik met het zeem in mijn broek haar kamer had gezien. Het was lief bedoeld. Akky had zo veel meer kunnen betekenen die dag als ze niet naar huis was gekomen. We gewoon ergens hadden afgesproken.
Lieve Jeffrey,
Ik vind je heel leuk, maar je bent een oelewapper. Als je had laten weten dat je langs kwam hadden we het veel beter kunnen plannen. Ik had mijn basketbalploeg kunnen laten weten dat ik er niet zou zijn. Zij hadden een waterdichte alibi kunnen geven voor mijn afwezigheid. Dan hadden we kunnen afspreken ergens in Leeuwarden. Had je niet eindeloos op de bank hoeven zitten bij mijn ouders – tot ik thuis kwam. Had ik niet zo verbaasd gereageerd toen ik de huiskamer in kwam.
Een oelewapper, dat ben je. Wel die van mij, dat wel. Veel beter was het geweest als we hadden kunnen zoenen in de Prinsentuin. Ik alle tijd had gehad voor ons – voor jou net als op het strand.
De brief gaat door, maar dit was de strekking.
In de prinsentuin bevindt zich ook het Pier Pander Museum, dat in 1954 werd geopend. En zijn tempel. Het ontwerp hiervan had hij tijdens zijn leven al ontwikkeld. Dit gebouwtje zou pas in 1924, na zijn dood, in dit park worden gerealiseerd. Het laatste verklaart waarom de vijf beelden in de tempel wel door Pander zijn ontworpen maar niet door hem zijn vervaardigd.
Deze vijf beelden vertegenwoordigen de geestesgesteldheid van de scheppende kunstenaar: moed, gevoel, kracht, gedachte en inspiratie. Zij staan in het ronde gebouw cirkelvormig opgesteld. Boven de ingangsdeur, aan de buitenkant, is een reliëf ingemetseld dat ‘de Dageraad’ voorstelt.
Dageraad of ochtendgloren is de periode van schemering direct voorafgaand aan zonsopkomst. Het wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van licht zonder de aanwezigheid van de zon. Het is het moment waarop oelewappers besluiten met een zak krentenbollen op de fiets te stappen richting Leeuwarden.
Dat.
Ik wou dat ik kon schakelen tussen mijn moed, gevoel, kracht, gedachte en inspiratie. Mijn verleden en heden kon verruilen. Daar kon zijn en hier. Dingen anders te doen en zij niet liniar waren. Oorzaken geen gevolg hadden maar mogelijkheden. Oorzaken opties waren en andere gevolgen een keuze. Als dat maar een keer kon had ik het beter geplant. Met hun – met de kennis van nu. De gedachte van wanneer toen. Alles voor een gemiste zoen.
Marinda had mij meegenomen naar dit tempeltje. Opzoek als kunstenaar naar wat moed, gevoel, kracht, gedachte en inspiratie. Na een lange en leuke treinrit van Arnhem naar Leeuwarden. We hadden gezoend op een bankje daar. Later gevreeën in een kamer van een goedkoop hoteletje in Leeuwarden. Dat was een mooi weekend. Dat was het park. Het park waar ik had kunnen zitten jaren eerder met Akky.
Dat was niet gebeurd – ik was een oelewapper.