De blinde vlek is een deel van het netvlies achter in het oog waar de oogzenuw het oog verlaat. Hier zitten geen zintuigcellen. Met andere woorden; op deze plaats is ieder mens blind. Dit verklaart de naam ook. De blinde vlek wordt normaal niet waargenomen. De hersenen vullen het ontbrekende deel van het beeld aan met de kleuren van de omringende staafjes en kegeltjes zodat de structuren die een mens ziet niet onderbroken lijken.
Ze had wederom het matras gedraaid toen ik dat weekend was blijven slapen. Ik dacht dat het iets te maken had met het uitproberen van de ruimte. Waar wat gevoelsmatig hoorde. Ruimte bepaald vaak waar iets praktisch hoort. Waar iets logisch staat of nu juist niet staat. Het had daar niets mee te maken.
We waren beland in een wilde vrijpartij, altans ik wel, toen de aandacht naar het plafond op een of andere manier de overhand nam. “Ik ben hier.”, zei ik. Ik zag dat ze mijn blik ontweek – haar hoofd draaide om het plafond te zien. “Ja, weet ik.”, zei ze, onbewust terwijl ze haar ogen fijn kneep en tuurde naar iets. “Ik wil weten wat het is.”, zei ze.
Ik rolde van haar af en probeerde te zien waar ze naar keek. Op het plafond zat een vlek. Het leek in een dunne lijn langs het raamkozijn te zijn ontstaan door lekkage en ergens in het midden van de kamer vergroeid met de barsten in de witte verf. “Die vlek bedoel je?”, vroeg ik. “Ja, maar het is iets – ik weet het zeker.”, zei ze.
Ik moest echt mijn best doen niet te zeggen wat ik dacht. Nadat ik alles al reeds uit de kast had getrokken op dat matras. Lag ik hier naast haar en zij zat te kijken naar een vlek. “Ik weet het al.”, zei ze. Draaide zich naar mij toe en alsof er niets aan de hand was begon ze mij te zoenen.
Langs de gesloten winkels en in de verse sneeuw. Achter ons de voetstappen langs de stoeprand. Via jouw huid en als ik je adem tel. Langs het gordijn in de halvemaan – te weinig licht. Langs de vlekken op mijn netvlies. De vlekken op het plafond. Daarlangs zie ik jou zo als je bent. Terwijl ze worden ingevuld, die blinde vlekken, zodat ze niet onderbroken lijken. Jij een geheel bent. En ik toch weet dat ik zo veel nog niet zie.
“Ho, wacht.”, zei ik. “Dit kan natuurlijk niet. Nu wil ik het ook weten.” Ze keek me aan alsof ze echt geen idee had waar ik het over had. “Wat wil je weten?”, vroeg ze. “Ja, wat je ziet in die vlek natuurlijk.”, zei ik.
“Ik ga morgen een pot witte verf kopen.”, zei ze