De horizon ook kim of gezichts einder genoemd, is de denkbeeldige lijn tot waar men het aardoppervlak kan zien. Het is de lijn waar het aardoppervlak en de lucht elkaar lijken te raken. De zichtbare horizon is afhankelijk van de ooghoogte van de waarnemer en kan beschouwd worden als een cirkel op het aardoppervlak waar de raaklijnen uit het oog van de waarnemer het oppervlak raken.
Er waren tijden dat de horizon verre van een einder suggereerde. Ik tot het oneinder kon kijken – het kon voorstellen. Dan als ik haar hand vast hield en de raaklijnen in de cirkels van haar ogen waarnam. Haar blik jou gehele oppervlak raakte en zag. Er niets onzichtbaar was. Het was ook dan dat ik zo veel niet zag aankomen.
Geen puber lijkt kennis te hebben van zijn blinde hoeken. Denkt dat hij alles ziet. Heeft geen weet van de dingen die langs hem heen verdwijnen. Ziet haar zo als hij haar ziet – niet altijd hoe ze is. Ziet de dingen die hij wil zien – durft niet echt te vragen naar de dingen die misschien onzichtbaar zijn. Zo als het enorme gat dat Bo in haar hart meedroeg. Dat gat dat ze verwoed met elke nieuwe handeling probeerde te vullen.
Het was enkel zichbaar door zij die ouder waren – generaties verschilde en mijlen ver verwijderd van dat puberhart. Zij die probeerde alles te documenteren. Het verwonde gezin probeerde te pleisteren. Meer nog te analyseren – uit te werken in statistieken. Die papieren zijn nu niets meer waard. Zij liggen onderop een stapel van alle latere gezinnen. Er is niemand die het meer leest.
Bo had haar eigen methodes. “Het is nu geen vragen uurtje”, riep ze. Als ik te veel vragen stelde. Dat was het natuurlijk nooit. Duwen – wegduwen. En rennen achter nieuwe golven. Golven als opwellingen – golven emoties. Langs het strand – waar ik haar het liefst zag. Waar zij haar vrijheid zocht. Onder de golven. Golven langs de horizon.
De horizon laat altijd net genoeg zien om door te lopen. Te volgen – te golven. Met iemand die jouw horizon verbreedt. Een wijder geheel creëert. Je samen de zon op ziet gaan tot in het oneinder. Zo het lijkt. Ze die kleine beetjes onthult. Tot het stopt – tot je toekijkt. Ze verder loopt. Je niet mag volgen – in de golven – golven van emoties.
Ik hoor het mijzelf herhalen – soms herhalen bij mijn kinderen: “Het is geen vragen uurtje” Kinderen horen vragen te stellen. En je moet ze zoveel mogelijk beantwoorden – zoveel als je kunt. Bo hoefde dat niet – bij niemand niet. Ze had geen illusie dat ze ooit beantwoord werden. Ik kon ze zeker niet beantwoorden.
Alles zien is niet alles. Alles maakt geen bredere horizon.