Onschuld wil zeggen dat iemand geen schuld heeft. Ook wel goedhartig is – zich van geen kwaad bewust of geen kwaad in de zin heeft. Niet omdat zij ervoor kiezen om dat te zijn, maar omdat zij simpelweg niet anders weten. Ze zijn onwetend, dus onschuldig. Als een kind. Het onschuld wordt ons beetje bij beetje afgenomen. Tot wij verwoed zoeken naar wie daaraan precies schuldig is. Onderwijl er achter te komen dat wijzen naar een schuldige – je eigen of een ander zijn onschuld niet doet terugkeren.
Ik heb meerdere malen mijn onschuld verloren. Het is bijna onmogelijk te zorgen dat je niet naar iemand wijst. Nog naïef te kijken naar liefde – wie je bent in deze wereld. Wat je hebt verloren. Mijn schriftjes zitten vol met dat verloren onschuld – dat verlies. Vol met schrijfsels waarin ik door mijn knieën zakte en smeekte. Smeekte mijn onschuld te bewaren – behouden, me te houden. Van me te blijven houden.
Maar het zit ook vol met het andere. Uitgekookte doordachte plannetjes. Net te doen alsof je in slaap viel om maar eerder in het bed te belanden. Dat – om vervolgens weer klaar wakker te zijn. Net te doen alsof je alles gehoord had, maar eigenlijk al een tijdje had zitten staren naar haar prachtige decolleté. Je gedachte voorbij onschuld al van alles bedacht. Als een echte man – zo als mannen.
Deze wereld zit nu nog meer dan in mijn tijd van onschuld – vol met dat wat onschuld ontneemt – verzameld in grote data. Apparaten die op elk moment van de dag hun ongezouten mening over je heen kunnen kotsen. Waarop kinderen met een druk op een scherm hun onschuld kunnen verliezen. Dingen zien die ze nog niet zouden moeten zien. Dingen lezen die je niet zou moeten lezen. Met een druk op een scherm een slachtoffer of dader van een kind maken.
Ik wachtte op je tot je wakker werd – toen ik uit gedroomd was. Ik zag jou lichaam – het was niet meer zo als het ooit was. Langzaam maar zeker is de onschuld van je afgegleden. Waar je eerst nog onhandig was ben je inmiddels vernuftig en precies. Waar je eerst nog onduidelijk was – ben je nu uitgesproken en helder. Pak je aan – pik je op. Doe je wat je wilt en weet je wat ik wil. Als de onschuld door vertrouwen is ingewisseld. Als jij even veel weet als ik.
Onschuld verliezen is ook iets moois – iets dat je samen kan doen. Ervaren. “Weet je het zeker?”, zeg ik. “Ja”, zegt ze. Ik vraag het, maar ik kan niet meer stoppen wat ik zo graag wil. Wij kunnen niet meer stoppen waar we aan zijn begonnen.
Als het natuurlijke ons cadeautjes geeft. Bloemen – sterren, prikkels. Ons verleidt en begeleidt naar ongekende hoogtes. Wij al voorbij onschuld zijn en toch plukken onschuld ontdekken in dat wat we van de ander nog niet kennen.
Het onbekende – dat nog onschuldig is.