Een raamvertelling of kadervertelling – ook wel raamverhaal of kaderverhaal is een narratieve techniek waarbij een bepaald verhaal de omlijsting vormt voor een aantal andere verhalen, de binnenvertellingen. Raamvertellingen worden vooral gebruikt in films en literatuur.
Literatuur? Ik denk het niet. Nauwelijks eigenlijk, maar ramen zijn mooi. Kaders waarbinnen je dingen kunt vertellen. Dat is leuk. Beperken, korten – minder, zo min mogelijk. Als een beeld – een beeld dat ik heb. Van meisjes – in raamlicht. Naast een gordijn. Verlicht door het eerste licht van de ochtend – middag of maanlicht. Het maakt niet echt uit wat voor een licht, Waar een silhouet langs een luxaflex in grimmige ribbels wordt weergeven. Of huid blauw wordt van maneschijn.
Je het ziet en het wil branden in je geheugen – in licht. Je dat niet meer wil vergeten – je het liefst wil dat tijd stil staat. Ze dat gordijn open doet en haar shirt doorzichtig wordt en alles zichtbaar maakt. Lijnen langs heupen en rondingen. Licht langs haar dat door slaap in klitten iets doorlaat. Ze op haar tenen moet staan en uitrekt om bij dat touwtje te kunnen. Je ziet dat alles zich spant. Licht langs spieren nog mooier zijn weg vindt.
Ik zag Bo vaak zitten – tikken achter haar Mac. Nog maar net uit bed – lenzen uit en een bril op. Met haar in een knoop boven op haar hoofd. Het licht via paars fluweel en openslaande deuren langs haar lichaam scheen. Marieke zichtbaar werd door het raam en het
projectorlicht van de bioscoop. Haar rode haren als gloeiend hout brandde op mijn netvlies. Lieke haar gespierde kuiten zag strekken om het luxaflex dicht te doen. Het licht via haar rug een stippellijn vormde langs haar hele lichaam.Ik in de kamer van Maureen licht – lijnen zag maken in het stof via elke kier tussen het raamkozijn en de muur. Lijnen die ik volgde en vlekken vormde op haar 117 vlechten. Hoe vaak het zolderraam niet licht brak door waterdruppels en ik ze bijna kon tellen op de blote rug van Marinda. Tot ze langzaam naar beneden gleden. Ik Ruth haar adem zag via het ochtend licht dat door een geponst raampje in de tent naar binnen glipte. De zijden binnen hoes van de slaapzak, haar lichaam als en landschap had vertekend in kreukels.
En nu elke dag schijnt op mijn mooiste – dezelfde zon langs hetzelfde raam met hetzelfde gordijn – al jaren hetzelfde licht. Huppelt ze de kamer in en verwacht ze dat ik kijk terwijl ze zich aankleedt. Wacht ik daar tot ze haar kleine voeten langs de deur zet. Ze zich niet afvraagt waarom ik ben blijven liggen. Waarom ik wachtte.
Wachten tot zij voor dat raam gaat staan en zichtbaar wordt.