De Pedalternorotandomovens centroculatus articulosus van M.C. Escher. Ook wel bekend onder de naam Wentelteefje of Rolpens – is volgens zijn schepper ooit vanzelf ontstaan uit onvrede over het afwezig zijn van levende wezens die zich rollend voort konden bewegen. Daar kan ik mij iets bij voorstellen. Ik ben wel eens rollend – kruipend naar mijn doel getrokken, maar dat was om een andere rede.
Bo houdt van zwart op wit – of wit op zwart. In mijn schriftje omschrijf ik haar muur als een van de twee. Het moet moeilijk zijn geweest voor de vader van Bo dat huis te verkopen. De laag hangende tekeningen waren van een nog kleine Bo geweest. Toen ze nog niet zo hoog kon tekenen. Toen haar groei spurt kwam was ze in staat andere plekken te bedekken. Die muur was rede genoeg om in dat huis te blijven. Toch werd het uiteindelijk verkocht – toen beide dames niet meer in dat huis woonde.
Ik had een boek meegenomen van mijn vader. Een boek van M.C. Escher. Het was een enorm boek dat maar net in mijn tas paste. Daarin stond zijn levensverhaal. Zijn gravures van vaak onmogelijke constructies – studies van oneindigheid en in elkaar passende meetkundige patronen (vlakverdelingen) die geleidelijk in volstrekt verschillende vormen veranderen. Vaak wiskundig correct.
“Ik word er duizelig van.”, zegt Bo. Ik heb van onze buren vouwmodellen gekregen. Een daarvan heb ik aan Bo cadeau gegeven. “Ongelooflijk dat iemand dat kan verzinnen.”, zegt ze. Op de bladzijde met het wentelteefje blijft ze hangen. “Dit is echt geweldig.”, zegt ze. “Heb je dit gezien?” Ze heeft een boek in haar handen dat ik op mijn duimpje ken. Verslonden heb ik het ooit.
”Natuurlijk”, zeg ik.
De volgende dag ligt Bo naast mij. De zon schijnt op haar nieuwe tekening op de muur. Vissen die overgaan in vogels. Het is een mooie poging. Het is nog een schets. “Zal ik zo wentelteefjes maken?”, zeg ik. Bo kijkt me verbaasd aan. “Waarmee?”, vraagt ze. “Met oud brood en eieren?”, zeg ik. “Oud brood?”, zegt ze. “Wij hebben geen oud brood – oud brood is voor de vogels.”, eindigt ze.
“Ohw Oké”, zeg ik.