Een trui is een gebreid kledingstuk voor het bovenlichaam, zonder voorsluiting, dat over het hoofd wordt aangetrokken. Vaak wordt er een hemd, T-shirt, overhemd of bloes onder gedragen. Veel truien zijn gebreid van schapenwol, maar er bestaan ook truien van katoenen of synthetisch garen. Men noemt tegenwoordig een vergelijkbaar kledingstuk van fleece ook wel een trui. Vroeger bestonden deze laatste varianten niet en werd het kledingstuk altijd met de hand gebreid. Soms is een trui voorzien van een capuchon. Zodat je er nog meer in kunt verdwijnen.
Marinda hield van haar truien – er waren nooit truien genoeg. Ik kreeg er altijd de kriebels van als ze haar trui aan trok over haar vrijwel naakte lichaam – brrr. Het was dan best lekker om mijn handen onder haar trui te laten verdwijnen. Alles bereikbaar was. Er bleef alleen altijd wel een haakje van een nagel ergens hangen.
Ok Bo en Maureen waren truien dragers. Het liefst met hele lange mauwen. Slobberend langs hun armen. Ze hun handen terug konden trekken en er een knoop in konden draaien of peuzelen – op de hoekjes. Maureen kon ook breien – natuurlijk Maureen wel. Ik heb het haar niet zien doen maar ben wel eens op de bank – bijna op haar breiwerk gaan zitten. “Kijk uit” waarschuwde ze dan. Niet om mij – niet om de breinaalden die mij als saté zouden rijgen. Natuurlijk om haar eindeloos geduldige breiwerk te redden.
De moeder van Kjeld had een sjaal voor mij gebreid. Hij was echt prachtig – Maureen was er jaloers op. Ik had hem mee naar het restaurant ‘De eetkamer van Haarlem’ waar ik mij afwasbaantje had. Een luxe en duur restaurant. Had hem opgehangen aan de kapstok. Hij was mooi weg aan het einde van de avond – gejat. Onbetaalbaar zijn ze – echt gebreide sjaals. Als je – je geld al hebt uitgegeven aan escargots.
Marinda is verdwenen in haar trui als ze naast me hangt. Ze heeft haar knieën ingetrokken en ook die zitten onder haar trui. Hij trekt het nog net die trui – heeft zicht uitvergroot tot zijn maximale rek vermogen. Deze trui heeft ook een capuchon – ik zie alleen haar neus nog een beetje.
“Waar ben je?”, zeg ik.
“Ik ben hier, in mijn trui – bij jou.”, zegt ze.