Eigennamen kunnen zich in de taal tot soortnaam ontwikkelen en verliezen daarmee hun hoofdletter. De plaatsnaam Bordeaux kan zo worden onderscheiden van de soortnaam bordeaux, waarmee een wijn wordt aangeduid. Persoonsnamen die zich hebben ontwikkeld tot soortnamen worden eponiemen genoemd: zeppelin (naar Ferdinand von Zeppelin), braille (naar Louis Braille) etc. Deze term wordt overigens ook gebruikt voor afleidingen van persoonsnamen en samenstellingen met persoonsnamen: dopplereffect, sadisme, rubensfiguur.
Maureen betekend `bitter` Dat heb ik nooit begrepen. Als ze iets niet was – was dat het wel. De namen van al deze meisjes heb ik opgezocht. Alleen Lieke en Bo hebben geen zin omdat dit niet hun werkelijke namen zijn. Ik heb eigennamen in mijn hoofd van ze allemaal – verzinsels. Een nienkeontleding, een hèlendansje, een maureenverhaaltje, een (bo)ontkenning, Een bellahuppel, een marindastampvoet en de mariekewetten , (lieke)benen. En als laatste, maar niet het minste: simonegeregel. Mijn autocorrect kan er niets mee. Het zit in mijn hoofd. Ik gebruik ze soms in mijn schriftjes, maar de meeste heb ik al heel lang niet meer gebruikt.
“Ik hou van bomen.”, zegt Maureen. “Houden? Als in houden van? Hoe kun je nu van bomen houden?”, zeg ik. “Nou gewoon.”, zegt ze. “Een boom is niks om van te houden.”, zeg ik. “Deze boom is ouder dan jij – of je opa, noem jij dat maar niks.”, zegt ze. “Zo bedoel ik het niet – een boom kan zo moeilijk zeggen dat het ook van jou houdt.”, zeg ik. “Deze boom wel – alles wat ik ademt – ademt zij uit.”, zegt ze. “Hoe weet je nou dat het een ‘zij’ is?”, zeg ik. “Moeder natuur is altijd een zij.”, zegt ze. We zitten onder een boom. Een gigantische boom in het Amsterdamse bos. Ik hoor boven mijn hoofd een tak afbreken en zie het vervolgens voor mijn voeten op de grond vallen. “Zie je wel, als ze niet van je hield was het boven op je hoofd gevallen.”, zegt ze.
Maureen heeft haar schriftje mee – het is niet een schriftje zoals ik dat heb. Er staan To-Do lijstjes in. Plannen. Ik heb geen plannen – mijn plan is alleen nu en een beetje morgen. Er is een lijst met dingen waar ze naartoe wil. Waar stukken – schilderijen op dit moment hangen en waarom. Er staan ook connecties in – schema’s met momenten waarin grote schilders elkaar hebben ontmoet. Samenhingen en werden gecombineerd. Ondersteund met foto’s prints en schetsen. “Ken je Odilon Redon?”, vraagt ze. Ze weet het antwoord al – ik herken het inmiddels aan haar ogen.
“Odilon Redon won op 10-jarige leeftijd een tekenprijs op zijn school in Bordeaux. Zijn vader eiste van hem dat hij architectuur ging studeren, maar hij slaagde niet voor de toelatingsexamens in Parijs. Na afwijzing is hij gaan beeldhouwen, moest in een franse oorlog meevechten en verhuist erna naar Parijs. Vanaf 1878 kreeg hij enige bekendheid door het werk “Beschermgeest van het water” Pas echt bekend werd hij door schrijver Joris-Karl Huysmans, in het boek ‘A Rebours’. De held van het boek verzamelde tekeningen van Redon, en door zijn vermelding in dit klassieke boek van het decadentisme, werd hij voortaan met deze beweging in verband gebracht. Odilon Redon was een dromer – zijn werk is daar heel duidelijk in. In 1899 deed hij mee met een tentoonstelling van Les Nabis.”
Maureen stop met voorlezen. “Zullen we volgende week naar het Kröller-Müller gaan, er hangt werk van hem dat ik graag wil zien – samen met jou?”
“Dat lijkt me leuk.”, zeg ik.