Volgens Joseph Brodsky is heimwee van het eindige naar het oneindige het kenmerk van de geschreven romantiek. Het is begrijpelijk, dat juist de taal hier gevoelig voor is. Taal overleeft tijd. Tijd wordt door de mens omschreven in een keur van talen, teksten
Nienke is prachtig als ik naast haar wakker wordt. Het was te verwachten. Ik val ook in herhaling. Het werd er allemaal niet makkelijker op. We hadden gepraat tot gesprekken enkel traag verplaatste door te lange intervallen die nacht. “Slaap je al?”, vraagt ze. “Huh, nee ik luister.”, zeg ik. “Ik deed alleen heel even mijn ogen dicht.” Nienke was degene die zo vroeg op was vanmorgen – voor haar scriptie. Die moet eigenlijk omvallen.
“Ik slaap niet maar ga wel in slaap vallen – je moet in mijn neus knijpen als ik ga snurken.”, zeg ik. Niet lang daarn knijpt ze al in mijn neus. “Niet nu al meteen!”, zeg ik. “Je snurkte”, zegt ze.” Ik kijk naar de klok, blijkbaar heb ik dat 2 uur geleden gezegd. “Sorry”, zeg ik. “Geeft niet”, zegt ze. “Kun je niet slapen.”, zeg ik. “Nee”, zegt ze. “Wat is er dan.”, zeg ik. “Ik kijk naar jou.”, zegt ze. “Ben ik zo mooi.”, vraag ik. “Weet ik nog niet.”, zegt ze. “Nou lekker dan.”, zeg ik.
Ik kan mijn teksten overschrijven – de teksten ooit geschreven over liefde, maar die liefde lijkt tijd niet te hebben overleeft. Alleen mijn schriftjes bleven. Ik had ze allemaal wel op een of andere manier verleidt. Hetzij met mijn onschuld – mijn gedichtjes, teksten, brieven, liedjes – met mijn vragen en eerlijkheid. Binnen een bepaalde lengte in tijd werkte dit – tot het eindigde. Mijn schrijven is geen romantiek – het gaat over falen – ik faalde ze te houden.
Soms wil je niet dat dingen eindigen. Het einde van een vakantie of zelfs het einde van een dag – deze nacht. Het einde van een liefde – misschien? Het maakt niet uit – we zien momenten als een einde alleen als we geen zicht hebben op wat er daarna komt. Als we alleen kunnen zien wat er was. Dat is vrijwel elke dag. Het stopt nooit. Ik ben niet meer bang voor wat komen gaat al heel lang niet meer. Het is al – ik hoef er enkel naar uit te kijken.
In de ochtend maak ik croissants die we eten op het
bed. We knuffelen daarna nog wat waarna ik een grapje maak over samen douchen. Het was maar een grapje. Hoewel ik alleen begin onder de douche – stapt Nienke onverwachts de douche ruimte in. “Daar ben ik.”, zegt ze. “Niet schrikken. Laten we eerst even naar elkaar kijken. Dan hebben we dat maar gehad.” Het is een ongemakkelijk moment, maar ook weer grappig. De douche is te klein om elkaar de ruimte te geven, maar dat is fijn.Nienke naakt – zo als ik al had bedacht en een beetje gezien.