Je vermogen om een oordeel te vormen is van groot belang bij het oplossen van problemen en het nemen van besluiten. Dankzij dit vermogen kun je beter inschatten hoe groot het probleem werkelijk is, kun je duidelijker aangeven wat het doel is van je besluit en kun je de beste keuze maken uit de mogelijke oplossingen of besluiten. Een oordeel van een ander kan waarde toevoegen aan dat van jezelf. Het oordeel veranderen indien dat zo uitkomt. Een oordeel is altijd iets persoonlijks, het is van jou en het is van mij.
Nienke had al 2 keer haar stukken ingeleverd voor beoordeling. Vooral kritiek op haar persoonlijke hang tegen het probleem Alzheimer was een die ze moeilijk vond. Ik had gevraagd of ze het mee wilde nemen zodat ik wat kon lezen. Ze was later dan ik had gehoopt die zaterdag. Het was een oordeel dat snel was verdwenen toen ze achterop zat en zei dat ze heel hard had gewerkt om redelijk op tijd te zijn.
Je kunt een oordeel hebben over het feit dat ik slechts 3 weekenden verwijderd was van de geweldige verdwijntruc van Ruth. Ik heb daar ook lang over na gedacht. Het komt hier op neer ik heb het namelijk opgeschreven:
Het is traumatisch als iemand zo vertrekt – ik bedoel met dozen, in een container naast een leeg huis, maar wat er aan vooraf ging was nog erger. Drie maanden lang het gevoel hebben dat je weg wilt en geen kant op kan. Dat gevoel had ik, maar Ruth ook. Dit huis is daar te klein voor. Wachtend op een beter seizoen dan het regenseizoen – het was immers nog het regenseizoen – daar waar ze heen wilde. Hetzelfde seizoen waar ik 3 maanden inzat in dit huis.
Fleur en daarna Nienke waren een leuk toeval dat ik omarmde – zonder oordeel. Toen Ruth het huis verliet had ze haar zwarte korte haar gemillimeterd en rood geverfd. Ik had gezegd dat ik het prachtig vond, maar wist dat het korte een praktische reden had voor haar reis. Het rode zorgde er nog eens voor dat ik haar op geen enkele moment op de dag kon ontwijken. Het meisje dat vertrok was niet meer de Ruth die ik kende toen ik daar ging wonen. Alleen ik was dezelfde.
Nienke had lekkere dingen mee, waaronder ook afbak croissants. Het was niet iets voor een avondmaal. “Wil je die nu opeten?”, vroeg ik. “Nee, natuurlijk niet. Morgen ochtend!”, zei ze. We hadden het er niet over gehad – over slapen – iets anders misschien. Ik had het wel bedacht, maar wist het allemaal niet zeker.
Ik had een kopje thee gezet, Nienke zat op de bank toen we de playlist samenstelde in het schiftje op basis van tijd en ruimte op het bandje. Er viel een stilte – ik vouwde haar rechter oor dubbel met mijn rechterhand en zoende haar. Ik moet altijd iets doen met mijn
handen. Het was een vreemde onhandige kus. Wel als een eerste kus, maar meer toen ik nog niet wist hoe dat moest. De bril van Nienke besloeg weer een beetje. Ze slikte en zei: “Poehee, ik weet niet goed hoe dit moet. Ik wil het wel, maar ik weet niet hoe.”Ik had een gedichtje geschreven over een kus. Voor Hèlen, het ging zo:
Het gevoel dat ik had bij die kus –
was hetzelfde als het gevoel in de bus.
Maar als moest kiezen,
zou ik liever bij jou een kus halen.
Dan hoefde ik immers ook
geen enkeltje te betalen.
Nienke had geen enkele ervaring met jongens – nul. Het was me niet opgevallen omdat ze zo vastberaden was – leek. En gezien haar leeftijd ook iets dat totaal niet in mij was opgekomen. Nienke was prachtig – het leek mij sterk dat niemand haar was opgevallen – nou ja, Wouter dan. “Wat bedoel je”, vroeg ik. Ik maakte het haar niet makkelijker met die vraag. “Nou, ik heb nog nooit een vriendje gehad.”, zei ze.
Ik was even stil. “Oké, wacht”, zei ik. Ik deed haar bril af. Klom op haar schoot. En keek haar aan. Haar azuur blauwe ogen keken mij recht aan. Ik zag haar pupillen groter worden. “Doe maar even niks.”, zei ik. Terwijl ik heel kleine kusjes gaf op haar lippen. Langzaam verdween het plankje, de spanning en werd alles wat losser. Toen ik stopte deed ze haar ogen open. “Dat was lief.”, zei ze
“Ik ben helemaal niet lief”, zei ik. “O, nee”, zei ze. “Dat is waar ook.”