Het Amsterdamse Bos is een kunstmatig aangelegd bos ten zuidwesten van Amsterdam dat ligt tussen de Ringvaart (bij Schiphol) en Amstelveen. Een belangrijk onderdeel is de roeibaan, Bosbaan genoemd, die in 1937 werd geopend. De baan vormde een alternatief voor de rivier de Amstel en de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, waar tot dan toe roeiwedstrijden werden gehouden. Dit is ’s werelds oudste kunstmatig aangelegde roeibaan. Op dit water werden in 1977 de Wereldkampioenschappen Roeien gehouden.
Nienke roeit elke maandag met haar studentenvereniging. Ze heeft het mij verteld. Je kunt het ook zien aan haar armen. Ik kende het Amsterdamse bos wel en hoe ik er moest komen. Ik had samen met Marinda op de kamer van Kathelijne gepast. Dit was vlakbij het Amsterdamse bos
De muren kwamen op mij af toen ik thuis kwam. Ik had absoluut last van afkick verschijnselen. Ik wilde Nienke zien en ik wist waar zijn was vandaag – bij de bosbaan.
Marinda en ik lopen langs de bosbaan. “Ik heb het idee dat de leukere mensen aan de overkant lopen.”, zegt Marinda. “Is dat een metafoor?”, zeg ik. “Nee.” zegt ze. “Ik bedoel dat als ik hier loop ik eigenlijk de mensen aan de overkant zie lopen die ik verder wil bestuderen.”
Ik heb mijn arm om haar heen. Marinda past altijd precies onder mij arm. “We kunnen ook daar gaan zitten dan komen ze vanzelf allemaal langs.”, zeg ik. “Of je moet gaan zwemmen.”
“Is goed”, zegt ze, maar ik heb het helemaal verkeerd begrepen. Terwijl ik naar het bankje wil lopen trekt haar lichaam zich naar de rand van de bosbaan. “Wat ga je doen.”, vraag ik. Terwijl ze haar spijkerbroek uittrekt – haar beha onder haar shirt los maakt en op haar broek en slippers legt.
“Ik ga zwemmen.”, zegt ze. “Neem jij mijn spullen mee?” Ze duikt zo het water in. Ik besef mij dan pas dat ik nog een aardig eind om moet lopen en begin maar met een ferme pas. Ik verlies haar daarbij geen moment uit het oog. Marinda heeft een goede schoolslag en is zo bij de overkant. Ze hangt nog in het water als ik uitgeput aan kom lopen.
Als ze het water uit stapt gooi ik de handdoek om haar heen. We gaan zitten in het gras. Op hetzelfde moment komt er een man langs met bolhoed en korte broek met geblokte schoenen. Hij gebruikt zijn paraplu als parasol. Marinda kijkt aandachtig naar hem. “Dit is beter!”, zegt ze. Ik veeg het water en kroos van haar neus en geef haar een zoen. “Jij bent zo leuk.”, zeg ik.
Ik ben met de bus naar het Amsterdamse bos gereden – 2 keer overgestapt. Ik zag een groepje langs het water voorbereidingen doen. Nienke zat al in een roeiboot met 4 andere dames. Ik ben bij het water gaan zitten en heb op haar gewacht.
Na een tijdje overviel mij de gedachte dat ik er niets te zoeken had. Dat Nienke samen met alle leuke mensen naar de overkant ging. Ik stond op en ben weer vertrokken – nog voor ze terug was. Had nog gezien hoe ze met enorme slagen langs het water scheerde. Het was een prachtig gezicht.
Toen ik thuis kwam stond Nienke op het antwoordapparaat.
“Hoi met Nienke, bijzonder begin van een antwoordapparaat – zeg. Ik hoop dat ik het juiste nummer heb gebeld. Ik dacht ik bel even of ik nog iets moet meenemen voor donderdag. Misschien kunnen we eerder afspreken en kan ik je helpen met boodschappen? Bel me maar terug.”
Ze had haar nummer ingesproken. Ik kon haar vanaf nu gewoon bellen.