Opfleuren komt van fleur – dat bloem betekend in het Frans. Bloemen doen het altijd goed, bij ontmoeting – afscheid, het fleurt op. Opfleuren houdt in dat je iemand beter doet voelen. Iemand die het nodig heeft en waar je je om bekommerd. Soms staat het ook voor opfleuren van een huis. Dan maak je waar je woont gezelliger.
Ik had een telefoon gekocht ook een koelkast, een wasmachine, een tv, een tosti ijzer, een stofzuiger en een antwoordapparaat. Ik had een heel lijstje gemaakt bij de BCC. Die jongen schrok zich lam toen hij vroeg of hij mij kon helpen. Dat laatste was een aanbieding die ik had afgedwongen omdat ik een godsvermogen had uitgegeven. Mijn lening stond weer op een dieptepunt. Bij de kringloop had ik voor weinig een eettafel en stoelen gescoord.
Toen ik thuis kwam na 3 keer fietsen en 4 eetstoelen en tafel op mijn zadel (vernuftig) stonden er 3 berichten op mijn antwoord apparaat. Wouter, Ruth en Fleur…..Fleur???
“Hallo met Fleur, wat een raar begin van een antwoord apparaat zeg. Als je er bent neem dan op……ik denk niet dat je er bent…..Nou ja weet je ik had genoteerd wanneer je vriendinnetje zou vertrekken en dacht misschien kunnen we iets leuks gaan doen, als je daar behoefte aan hebt! Bel maar even.”
Antwoordapparaat:
“Boots Or Hearts” Tragically Hip:
I left myself on her answering machine. Said, “I’m back in town tonight”
Wouter had ook gebeld en alleen gezegd: “Bel even terug.” Wouter was in het huis gaan wonen toen ik daar ook nog zat. Toen Joanne vertrok, mijn buurvrouw.
Waarover Ruth belde dat wist ik wel. Zij belde in de avond terug. Ik had die dag het laatste geld op de gezamenlijke rekening opgenomen. Het was uit boosheid. Het brandde in mijn zak, maar het zat daar nog steeds.
“Dat was niet zo’n aardige zet.”, zei ze. “Nee, ik stort het maandag terug. Ik was boos.”, zei ik. “Snap ik.”, zei ze. “Hoe is het met je.”, vroeg ze. “Ik heb een telefoon en een antwoord apparaat.”, zei ik “Er stonden al 3 mensen op toen ik thuis kwam, ik denk dat het wel goed komt.” Het werd even stil. “Wie heeft er nog meer gebeld dan?” Het was natuurlijk een redelijke vraag, maar niet meer een die ze mocht stellen. “Het is niet belangrijk.”, zei ik. Het was verder een gesprek met te veel stiltes.
Toen ik ophing ging de telefoon meteen weer. “Ben je daar?”, zei ik. Fleur vond het allemaal maar verwarrend. “Huh?”, zei ze. “Spreek ik met … Jeffrey?”, zei ze.
Fleur was een bloemetje om te plukken, maar ik liet gewoon staan. Iemand anders moest dat maar doen. Er was iets met haar. Ik was een drempel – iets waar ze overheen wilde. Als een obstakel – een angst. Ze had mij zorgvuldig gekozen. Het was moeilijk – jongens. Helemaal na dat ene incident. Ze had waarschijnlijk minuten lang voor de telefoon gezeten en durfde niet te bellen. Tot ze dat wel deed en een onduidelijk apparaat aan de telefoon kreeg.
Toen ik op had gehangen had een afspraak met Fleur. En Wouter had ik terug gebeld, hij wilde met mij gaan zeilen. Ik ben benieuwd. Hij heeft twee dames genoemd die ook mee gaan. Ik heb alleen mijn A diploma.
“Jij moet nodig met je neus in de wind.”, zei hij. Best cool zo’n antwoord apparaat.