Eigenlijk ben je niets anders dan verandering. Kijk in de spiegel – je bent niet meer dezelfde als in je jeugd. Dat is duidelijk. Sterker nog: in een paar seconden sterven cellen in je lichaam en worden nieuwe cellen geboren. Een continu proces. In feite is alles wat we ervaren – ons lichaam, onze geest, onze gedachten, onze begeerten en behoeftes, onze relaties – vergankelijk en veranderlijk. Verandering hoef je niet altijd op te zoeken – soms wil je dat alles blijft zo als het is, maar komt het gewoon de deur door walsen.
Ik zie je – ik zie je zo als niemand anders jou ziet. Dat mag ik elke dag. Ik dacht ooit dat dit eeuwig zou duren – dat jij degene was met wie dat zou lukken, maar het ziet er naar uit van niet. Wat komt hierna dan – of ga je weg en komt je misschien terug? Ik denk het niet – ik heb je zo teleurgesteld. “Ik ga niet mee.”, zei ik. “Ik heb net een vast baan. Dat was mijn doel – wat ik zo graag wilde.”
Ik droomde dat ik weg reed – weg van jou, langs eindeloze wegen. Lichten als strepen langs schoten. Zonder een doel. In de verte zag ik het einde van de weg – het einde van de horizon. Waarschuwingen telde af hoeveel tijd ik nog had. Borden met afstanden. Langzamer moest ik gaan rijden – zodat het nog even duurt. Heel even.
Ik duik – bots eerder – in deze herhaling – zelfde gevoelens. Zelfs een huis waar je in woont met z’n tweeën kan niet voorkomen dat ze allemaal vertrekken een voor een. Het probleem is dat ik het allemaal heb opgeschreven. Ik lees het nooit terug, maar nu wel. Nu in dit huis als Ruth er niet is. En het is allemaal een pot nat.
Bo heeft het leuk – zij heeft plannen. Mooi is dat, Ik huppel er gewoon achteraan. Ik doe dat wel vaker. Ik wil haar bij me houden, maar dat kan nooit. Ze stapt altijd weer af – van mijn fiets – uit die dag. Het gaat altijd weer voorbij- als een lege fles wijn. Het stopt en dan moet ik weer naar school naar huis – naar waar dan ook, maar niet naar Bo. Wachten tot ze weer belt.
Ik ben het huis uitgelopen toen Ruth zei dat ze vertrok. Toen duidelijk werd dat ze de wereld wilde zien zonder mij er in. Ik wenste haar veel succes en ben vertrokken. Ik liep door de suffe Cronjéstraat met winkels waar je niets aan hebt. Door naar het station. Dacht heel even ik stap in en rij zo door naar Texel. Weg van alles.
Punt was, alles wat ik had was in dat huis. Met een heel mooi meisje dat voorlopig nog geen kant op kon en ik ook niet.